Aardrijkskundige namen met een gebiedsaanduiding (midden, centraal) of een windrichting schrijven we met een streepje: Centraal-Afrika, Midden-Amerika, Noord-Holland, Zuidoost-Azië, enzovoort (zie ook het advies over Zuidoost-Nederland). Aardrijkskundige namen met een bijvoeglijk naamwoord worden meestal ook met een streepje geschreven: Nederlands-Indië, Nieuw-Zeeland, Latijns-Amerika, Groot-Brittannië. Het bijvoeglijk naamwoord behoort dan als vast onderdeel tot de naam en heeft zijn letterlijke betekenis inmiddels (enigszins) verloren: Groot-Brittannië is niet letterlijk ‘groot’ en Nieuw-Zeeland is niet letterlijk ‘nieuw’. In het geval van Latijns-Amerika heeft Latijns de betekenis ‘Romaans’: het gaat om de Amerikaanse landen waar een Romaanse taal (Spaans of Portugees) wordt gesproken, dat wil zeggen Zuid- en Midden-Amerika en Mexico. (Frans wordt er in dit geval niet toe gerekend.)

Soms vormt het bijvoeglijk naamwoord niet zo’n vaste combinatie met de naam die erop volgt. In dat geval schrijven we twee losse woorden: Spaans Amerika, en ook bijvoorbeeld Frans Baskenland en Spaans Baskenland. In dit soort combinaties wordt het bijvoeglijk naamwoord meer in zijn letterlijke betekenis gebruikt: achtereenvolgens het gedeelte van Amerika waar men Spaans spreekt, het deel van Baskenland dat in Frankrijk ligt, en het gedeelte van Baskenland dat in Spanje ligt.
 

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!