De bijvoeglijke naamwoorden kleinzerig en kleinzielig lijken wel wat op elkaar en hebben bovendien allebei een negatieve betekenis. Toch betekenen ze niet hetzelfde.

Kleinzerig: ‘bang voor pijn’

Kleinzerig betekent ‘bang voor pijn’, ‘snel van je stuk als iets (enigszins) pijn doet’. Bijvoorbeeld:

  • Ik ben niet kleinzerig, maar na twee dagen kiespijn kon ik wel huilen.
  • Wat een aanstellerige en kleinzerige speler is dat toch.
  • Ik ben nu eenmaal kleinzeriger dan jij.

Kleinzerig komt ook weleens in figuurlijke zin voor, bijvoorbeeld: ‘Wie zomaar boos wegloopt bij een meningsverschil is kleinzerig.’ Dan is bedoeld: ‘te snel op je teentjes getrapt zijn’, ‘je te snel zwaar beledigd voelen’.

Kleinzielig: ‘bekrompen’

Kleinzielig betekent ‘bekrompen, kleingeestig’, ‘totaal niet ruimdenkend’. Bijvoorbeeld:

  • Alle personages in de film zijn kleinzielige zeurpieten.
  • Wat een kleinzielige actie om een betaalverzoek te sturen voor 80 cent!

Dat kleinzerig en kleinzielig weleens verward worden, komt mogelijk doordat iemand die kleinzerig is, zich vaak nogal ‘zielig’ gedraagt.

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag