Op welk gebied een ervaringsdeskundige ervaring heeft, zal doorgaans uit de context (moeten) blijken. Zo zal voor de meeste mensen ‘een ervaringsdeskundige op het gebied van anorexia’ iemand zijn die zelf aan anorexia lijdt (of heeft geleden) en er vooral daardoor veel van afweet.

Herkomst

Ervaringsdeskundige is nog een vrij nieuw woord. In 1950 stond in het tijdschrift De Linie: “De KVP-fractie heeft zegge en schrijve één ervaringsdeskundige op militair gebied, de heer Fens.” In een personeelsadvertentie uit 1970 in De Telegraaf stond: “ervaring-deskundigheid in onderwijsaangelegenheden strekt tot aanbeveling”. Maar pas in de jaren tachtig lijkt ervaringsdeskundige wat algemener in gebruik te komen.

In 1995 wordt ervaringsdeskundige voor het eerst besproken in een taalboek, namelijk Nieuwlands: de jongste taalaanwinsten van Frank Jansen en Hubert Roza. Daarin worden enkele honderden neologismen uit die tijd op een rij gezet. De omschrijving luidt: “persoon wiens autoriteit op een bepaald gebied niet stoelt op beroepsmatig verworven kennis, maar op de eigen ervaring”, oftewel: iemand die ergens door eigen ervaring deskundig in is geworden. Het woord staat sinds 1999 in de grote Van Dale.

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag