De volgende zinnen zijn alle vier goed (waarbij we er even van uitgaan dat Freek en Frans mannen zijn, en Hella en Rita vrouwen, en dat Hella en Freek met elkaar getrouwd zijn en Rita en Frans ook):

  • Freek de Jonge trad op met zijn eega.
  • Hella de Jonge trad op met haar eega.
  • Frans Jansen en zijn eega Rita werden met een limousine opgehaald.
  • Rita Jansen en haar eega Frans werden met een limousine opgehaald.

Herkomst

Eega is in de Middeleeuwen ontstaan. Het woord ee betekende ‘wet’ of ‘huwelijk’. Van dit woord is ook het zelfstandig naamwoord echt (in de betekenis ‘huwelijk’) afgeleid, dat we onder meer tegenkomen in echtgenoot/echtgenote, echtpaar en in de echt verbinden. Dit oude woord ee is verwant aan het Duitse Ehe, dat in die taal het gewone woord is voor ‘huwelijk’.

Het tweede woorddeel komt van gade, een oud woord voor ‘één van een paar’. (Ook een gade kan overigens een man óf een vrouw zijn.) Het Duits kent het verwante Gatte. Verder bestaat in het Duits ook de samenstelling Ehegatte, die hetzelfde is opgebouwd en ook hetzelfde betekent als eega (behalve dan dat Ehegatte een mannelijk woord is).

Het geheel – eega – betekent dus ‘echtgenoot‘ of ‘echtgenote’. Het woorddeel ee wil dus niet zeggen dat het om een vrouw zou gaan, zoals dat wel het geval is bij de uitgang -ee in bijvoorbeeld logee.

Alle woordenboeken vermelden overigens dat eega vaak een ironische bijklank heeft: het is een ‘komisch-deftig’ woord.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag