Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) geeft de volgende uitleg: “Eene brug opendraaien (zoodat schepen erdoor kunnen varen); - dichtdraaien (zoodat voetgangers en rijtuigen er over kunnen gaan).” Onder open geeft het WNT het volgende voorbeeld: “De brug is open om die stoomboot door te laten.”

Het hangt er dus van af of je uitgaat van een schip dat alleen onder een open (niet dichtgemaakte) brug door kan varen, of van een weggebruiker die alleen over een dichte (‘aaneengesloten’) brug kan gaan. Ook de recente woordenboeken houden het erop dat de brug open is als er schepen door kunnen, en dicht wanneer dat niet het geval is.

In het gewone taalgebruik betekent dicht echter vaak ‘afgesloten’ en open vaak ‘toegankelijk’ (bijvoorbeeld: ‘De winkel is dicht/open’). Zo bezien kan een weggebruiker die zegt dat de brug open is, ook bedoelen dat de brug toegankelijk is, dus dat hij eroverheen kan. Dit wordt nog logischer als je bedenkt dat een opengedraaide brug vaak wordt afgesloten met een slagboom.

Het lijkt ons echter dat de begrippen open en dicht in verband met een brug meestal worden opgevat zoals in de woordenboeken staat aangegeven.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag