Je kunt bijvoorbeeld ook spreken van een commerciële, drukke, gezellige, koude, natte, rare, stijve, trieste, vreemde, vrolijke bedoening. Ook een hele bedoening komt voor (‘een heel gedoe’).

Bedoeling betekent ‘doel, intentie’. Dat heeft dus een andere betekenis. De woorden worden al geruime tijd met elkaar verward, omdat ze in de uitspraak zo sterk op elkaar lijken.

Bedoening

Bedoening is afgeleid van het (inmiddels verouderde) werkwoord bedoen, dat betekende: ‘ergens in kunnen voorzien, je kunnen redden’. Volgens het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands hebben deze betekenissen zich ontwikkeld tot ‘druk bezig zijn, aan het redderen zijn’.

Bedoening heeft daarnaast de betekenis ‘bedrijfje, boerderij’. Dat zijn immers plaatsen waar hard gewerkt wordt, waar men het werk doet om in het levensonderhoud te kunnen voorzien.

Bedoeling

Bedoeling is afgeleid van bedoelen: ‘een doel hebben, ten doel stellen’, ‘van plan zijn’, ‘aanduiden’. Dat werkwoord is zelf weer afgeleid van doel. Een doel is iets waar je je op richt, en dat zit ook nog steeds een beetje in bedoelen en bedoeling.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag