Afkeuring en afkeur zijn afleidingen van het werkwoord afkeuren. Deze woorden houden allemaal in dat je iets verkeerd vindt en het er dus niet mee eens bent. Afkeuring is het gebruikelijkst, maar afkeur is ook ingeburgerd. Voorbeelden:

  • De Tweede Kamer heeft zijn afkeuring uitgesproken over de handelwijze van de minister.
  • De Tweede Kamer heeft zijn afkeur uitgesproken over de handelwijze van de minister.
  • Het publiek liet luid en duidelijk zijn afkeuring blijken.
  • Het publiek liet luid en duidelijk zijn afkeur blijken.

Afkeur heeft lange tijd ontbroken in de woordenboeken. Pas in 2016 nam de Dikke Van Dale het op. In het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal kwam afkeur echter al wél voor. Ter illustratie staat er een citaat van de dichter Hendrik Tollens uit 1813 bij: “Uw afkeur zij gegrond en uw verwijt regtvaardig”.

Vermoedelijk is afkeur weer in gebruik gekomen onder invloed van voorkeur. In iemands voor- en afkeuren is het altijd in gebruik gebleven.

Afkeer betekent ‘weerzin’

Als je ergens een afkeer van hebt, voel je weerzin en afschuw. Voorbeelden:

  • Ik heb een afkeer van dronken mensen.
  • De vertegenwoordigers van de oude adel hadden een afkeer van wat zij ‘nieuwe rijken’ noemden.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen