Liefie, wijfie, boefie, druifie

Bij woorden met een lange klank die eindigen op een f, zoals liefie/lieffie, wijfie/wijffie, boefie/boeffie en druifie/druiffie, bestaat de neiging de f te verdubbelen. Maar omdat een f vrijwel nooit verkeerd (als [v]) zal worden uitgesproken, is die verdubbeling niet noodzakelijk. Wat ons betreft hebben de vormen met een enkele f de voorkeur, maar het schrijven van ff is niet ‘fout’.

Kaassie, vleessie, beessie

Bij woorden die eindigen op een s, met daarvoor een lange klank, is het verdubbelen van de s het gebruikelijkst. Zo zien kaasie/kaassie, vleesie/vleessie en beesie/beessie er met een dubbele s iets beter uit. Kaassie komt in de woordenboeken voor in de uitdrukking ‘Dat is kaassie’ (‘dat is een makkie’). Ook in Aussie, meissie, poessie mauw en neussie lijkt de ss iets gebruikelijker. Bij de schrijfwijze met één s (kaasie) zou de neiging kunnen ontstaan om die s als een [z] uit te spreken, zoals in doseren, invasie en televisie. Hierdoor zijn waarschijnlijk ook spellingen als kasie en besie nooit in gebruik gekomen: deze verkleinvormen zouden uitgesproken worden als ‘kazie’ en ‘bezie’.

In woorden als boekie, koekie, poepie, snoepie en buikie (woorden met een lange klinker, waarvan het grondwoord niet op een s of f eindigt) wordt de medeklinker niet verdubbeld.

Wuppie, mammie, zussie, schoffie

Bij woorden als wuppie, mammie, zussie en schoffie (met een korte klinker) is er geen twijfel: de medeklinker voor -ie moet worden verdubbeld.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail