In het Guugu Yimidhirr, een Aboriginaltaal, is gangurru de naam voor de grote zwarte kangoeroe. Tijdens de eerste ontdekkingsreis van James Cook (1768-1771) zagen de Engelsen in het noordoosten van Australië deze kangoeroes rondspringen. De bioloog Joseph Banks, die op het schip van Cook meereisde, nam het inheemse woord over als kangooroo. Het woord gangurru kwam vervolgens (in verbasterde vorm) in gebruik voor álle kangoeroesoorten.

Er wordt weleens beweerd dat de benaming kangoeroe het resultaat is van een grap die de Aboriginals met de Engelsen hebben uitgehaald. Het verhaal gaat namelijk dat gangurru eigenlijk ‘ik weet het niet’ zou betekenen. Toen de Engelsen aan de Aboriginals vroegen hoe dat springende beest heette, zouden zij geantwoord hebben met ‘Gangurru’ (‘ik weet het niet’). Daarna merkten zij (tot hun plezier) dat de Engelsen écht dachten dat gangurru de naam van het dier was. Dit is natuurlijk een mooi verhaal, maar het is helaas niet waar. Het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands noemt het een broodjeaapverhaal.

Nederlandse ontdekkingsreizigers hadden overigens al eerder, in de zeventiende eeuw, kangoeroes gezien. Zij beschreven ze als “een Haes, met groote lepels” (met lepels zijn ‘oren’ bedoeld). De kangoeroe werd ooit ook wel springhaas genoemd.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail