Naast ter lering en vermaak is tot lering en vermaak tamelijk gangbaar. Ook ter lering ende vermaak, met het (opzettelijk) ouderwets aandoende ende, komt nog regelmatig voor. Wie de uitdrukking een nog wat archaïscher tintje wil geven, kan eventueel kiezen voor iets als ter leering ende vermaeck, maar daar zijn geen regels voor te geven.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail

Deze uitdrukking, waarvan de herkomst niet helemaal duidelijk is, bouwt voort op de aloude gedachte dat iets nuttigs ook aangenaam kan zijn; zo bestaat er het Latijnse gevleugelde woord miscere utile dulci (naar Horatius): ‘het nuttige met het aangename verenigen’. In de zeventiende en achttiende eeuw sprak men doorgaans van tot nut en vermaak; in de negentiende eeuw werd tot leering en vermaak een gangbare uitdrukking. Het enige wat er aan die vorm nog archaïsch is, is leering met dubbel e; een vorm als vermaeck doet dus geen recht aan de oorsprong van de uitdrukking.

Dat de uitdrukking ook tegenwoordig nog populair is, zou verband kunnen houden met de iconologische tentoonstelling ‘Tot lering en vermaak’, die in 1976 in het Rijksmuseum werd gehouden; misschien is het geen toeval dat de uitdrukking in 1984 (de eerstvolgende druk na de tentoonstelling) voor het eerst in Van Dale is opgenomen.