werkwoord | betekenis | onvoltooid tegenwoordige tijd |
onvoltooid verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pacen | tempo aangeven | ik pace, jij/hij pacet | jij/hij pacete | gepacet |
packagen | verpakken | ik package, jij/hij packaget | jij/hij packagede | gepackaged |
packen | inpakken | ik pack, jij/hij packt | jij/hij packte | gepackt |
pagen | oppiepen | ik page, jij/hij paget | jij/hij pagede | gepaged |
paintballen | elkaar met verfbolletjes beschieten | ik paintball, jij/hij paintballt | jij/hij paintballde | gepaintballd |
paintbrushen | met verf spuiten | ik paintbrush, jij/hij paintbrusht | jij/hij paintbrushte | gepaintbrusht |
painten | schilderen | ik paint, jij/hij paint | jij/hij paintte | gepaint |
pairen | koppelen | ik pair, jij/hij pairt | jij/hij pairde | gepaird |
pamperen | verwennen en zo afhankelijk houden | ik pamper, jij/hij pampert | jij/hij pamperde | gepamperd |
paragliden | zweven met een matrasvormig zweefscherm | ik paraglide, jij/hij paraglidet | jij/hij paraglidede | geparaglided |
parapenten | zweven met een matrasvormig zweefscherm | ik parapent, jij/hij parapent | jij/hij parapentte | geparapent |
parasailen | achter een voertuig of een snelle boot omhooggetrokken worden en dan zweven met een parachute | ik parasail, jij/hij parasailt | jij/hij parasailde | geparasaild |
parken | parkeren | ik park, jij/hij parkt | jij/hij parkte | geparkt |
parsen | syntactisch ontleden | ik parse, jij/hij parset | jij/hij parsete | geparset |
parttimen | in deeltijd werken | ik parttime, jij/hij parttimet | jij/hij parttimede | geparttimed |
partycrashen | onuitgenodigd op een feest verschijnen | ik partycrash, jij/hij partycrasht | jij/hij partycrashte | gepartycrasht |
partyen | feestvieren | ik party, jij/hij partyt | jij/hij partyde | gepartyd |
partyhoppen | van feest naar feest gaan | ik partyhop, jij/hij partyhopt | jij/hij partyhopte | gepartyhopt |
passen | een pass geven | ik pass, jij/hij passt | jij/hij passte | gepasst |
pasten | plakken; invoegen | ik paste, jij/hij pastet | jij/hij pastete | gepastet |
patchen | een bepaald programmaonderdeel installeren | ik patch, jij/hij patcht | jij/hij patchte | gepatcht |
payrollen | de verloning van personeel uitbesteden | ik payroll, jij/hij payrollt | jij/hij payrollde | gepayrolld |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik payrol, jij/hij payrolt | jij/hij payrolde | gepayrold | |
peacekeepen | vrede handhaven | ik peacekeep, jij/hij peacekeept | jij/hij peacekeepte | gepeacekeept |
peelen | de huid cosmetisch behandelen | ik peel, jij/hij peelt | jij/hij peelde | gepeeld |
peepen | ergens een kijkje nemen | ik peep, jij/hij peept | jij/hij peepte | gepeept |
peer-to-peeren | informatie uitwisselen via een peer-to-peer-netwerkmodel | ik peer-to-peer, jij/hij peer-to-peert | jij/hij peer-to-peerde | gepeer-to-peerd |
peptalken | opbeurend toespreken | ik peptalk, jij/hij peptalkt | jij/hij peptalkte | gepeptalkt |
performen | presteren | ik perform, jij/hij performt | jij/hij performde | geperformd |
phishen | iemands creditcardgegevens ontfutselen | ik phish, jij/hij phisht | jij/hij phishte | gephisht |
photobomben (ook: fotobommen) | op foto's van anderen opduiken | ik photobomb, jij/hij photobombt | jij/hij photobombde | gephotobombd |
photoshoppen (ook: fotoshoppen) | beeld bewerken met een computerprogramma, fotoshoppen | ik photoshop, jij/hij photoshopt | jij/hij photoshopte | gephotoshopt |
picken | selecteren | ik pick, jij/hij pickt | jij/hij pickte | gepickt |
picknicken | in de vrije natuur eten | ik picknick, jij/hij picknickt | jij/hij picknickte | gepicknickt |
piercen | een gaatje in een lichaamsdeel laten maken en er een sieraad in hangen | ik pierce, jij/hij piercet | jij/hij piercete | gepiercet |
pimpen | versieren, opsmukken | ik pimp, jij/hij pimpt | jij/hij pimpte | gepimpt |
pinchen | met twee vingers zoomen op een aanraakscherm | ik pinch, jij/hij pincht | jij/hij pinchte | gepincht |
pingen | een webadres of internetverbinding testen | ik ping, jij/hij pingt | jij/hij pingde | gepingd |
pinpointen | nauwkeurig lokaliseren, precies bepalen | ik pinpoint, jij/hij pinpoint | jij/hij pinpointte | gepinpoint |
pitchen | werpen; bepaalde slag bij het golfen doen; een (reclame)opdracht proberen te verwerven door een voorstel te doen; een korte presentatie geven; de grondtoon laten horen | ik pitch, jij/hij pitcht | jij/hij pitchte | gepitcht |
plannen | een ontwerp/plan maken voor | ik plan, jij/hij plant | jij/hij plande | gepland |
playbacken | doen alsof je zelf zingt terwijl er een geluidsband loopt | ik playback, jij/hij playbackt | jij/hij playbackte | geplaybackt |
pleasen | behagen | ik please, jij/hij pleast | jij/hij pleasde | gepleasd |
In de officiële spelling: | ik please, jij/hij pleaset | jij/hij pleasede | gepleased | |
pledgen | plechtig beloven | ik pledge, jij/hij pledget | jij/hij pledgede | gepledged |
plotten | de plaats van een vaar- of vliegtuig bepalen, grafisch weergeven | ik plot, jij/hij plot | jij/hij plotte | geplot |
pluggen | nieuwe platen (of musici) steeds weer (voor de radio) ten gehore brengen | ik plug, jij/hij plugt | jij/hij plugde | geplugd |
podcasten | digitaal uitzenden | ik podcast, jij/hij podcast | jij/hij podcastte | gepodcast |
pogoën | pogo dansen (dansen op punkmuziek) | ik pogo, jij/hij pogoot | jij/hij pogode | gepogood |
poken | virtueel 'aanstoten' op Facebook | ik poke, jij/hij poket | jij/hij pokete | gepoket |
polishen | polijsten, vervolmaken | ik polish, jij/hij polisht | jij/hij polishte | gepolisht |
pollen | een opiniepeiling houden | ik poll, jij/hij pollt | jij/hij pollde | gepolld |
poloën | polo spelen | ik polo, jij/hij poloot | jij/hij polode | gepolood |
poolen | een pool vormen; poolbiljart spelen | ik pool, jij/hij poolt | jij/hij poolde | gepoold |
popcornen | rare sprongen maken (caviagedrag) | ik popcorn, jij/hij popcornt | jij/hij popcornde | gepopcornd |
pop-uppen | (laten) openklappen; in beeld verschijnen | ik pop-up, jij/hij pop-upt | jij/hij pop-upte | gepop-upt |
posten | berichten plaatsen op weblogs, fora e.d. | ik post, jij/hij post | jij/hij postte | gepost |
powerdressen | imponeren door kleding | ik powerdress, jij/hij powerdresst | jij/hij powerdresste | gepowerdresst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik powerdres, jij/hij powerdrest | jij/hij powerdreste | gepowerdrest | |
poweren | aandrijven | ik power, jij/hij powert | jij/hij powerde | gepowerd |
powerliften | gewichtheffen | ik powerlift, jij/hij powerlift | jij/hij powerliftte | gepowerlift |
pownen | vernederen | ik pown, jij/hij pownt | jij/hij pownde | gepownd |
powerpointen | een powerpointpresentatie maken | ik powerpoint, jij/hij powerpoint | jij/hij powerpointte | gepowerpoint |
powerwalken | flink doorwandelen met krachtige armbewegingen | ik powerwalk, jij/hij powerwalkt | jij/hij powerwalkte | gepowerwalkt |
prankcallen | opbellen (lastigvallen) met nepberichten | ik prankcall, jij/hij prankcallt | jij/hij prankcallde | geprankcalld |
pranken | een grap uithalen, voor de gek houden | ik prank, jij/hij prankt | jij/hij prankte | geprankt |
preachen | zedepreken | ik preach, jij/hij preacht | jij/hij preachte | gepreacht |
presetten | instellen; afstemmen | ik preset, jij/hij preset | jij/hij presette | gepreset |
previewen | voorvertonen; een proefversie bekijken | ik preview, jij/hij previewt | jij/hij previewde | gepreviewd |
pricen | taxeren; prijzen | ik price, jij/hij pricet | jij/hij pricete | gepricet |
primen | in de grondverf zetten; in een zoutoplossing leggen; conditioneren | ik prime, jij/hij primet | jij/hij primede | geprimed |
printen | afdrukken | ik print, jij/hij print | jij/hij printte | geprint |
processen | voortbrengen | ik process, jij/hij processt | jij/hij processte | geprocesst |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik proces, jij/hij procest | jij/hij proceste | geprocest | |
producen | de niet-artistieke leiding voeren | ik produce, jij/hij producet | jij/hij producete | geproducet |
promoten | aanprijzen | ik promoot, jij/hij promoot | jij/hij promootte | gepromoot |
prompten | een commando voorbereiden | ik prompt, jij/hij prompt | jij/hij promptte | geprompt |
proofreaden | proeflezen, corrigeren | ik proofread, jij/hij proofreadt | jij/hij proofreadde | geproofread |
providen | als internet- of telefoonaanbieder optreden | ik provide, jij/hij providet | jij/hij providede | geprovided |
pubcrawlen | een kroegentocht houden | ik pubcrawl, jij/hij pubcrawlt | jij/hij pubcrawlde | gepubcrawld |
publishen | publiceren | ik publish, jij/hij publisht | jij/hij publishte | gepublisht |
puddlen | ruw ijzer veranderen in staal | ik puddle, jij/hij puddlet | jij/hij puddlede | gepuddled |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: puddelen | ik puddel, jij/hij puddelt | jij/hij puddelde | gepuddeld | |
pullen | trekken | ik pull, jij/hij pullt | jij/hij pullde | gepulld |
punchen | slaan | ik punch, jij/hij puncht | jij/hij punchte | gepuncht |
pushen | aansporen; naar voren schuiven; drugs verhandelen | ik push, jij/hij pusht | jij/hij pushte | gepusht |
putten | een hole maken door de bal over de green te slaan | ik putt, jij/hij putt | jij/hij putte | geputt |
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: | ik put, jij/hij put | jij/hij putte | geput | |
puzzelen | een puzzel doen | ik puzzel, jij/hij puzzelt | jij/hij puzzelde | gepuzzeld |