werkwoord | betekenis | onvoltooid tegenwoordige tijd |
onvoltooid verleden tijd |
voltooid deelwoord |
icekiten | kitesurfen op het ijs | ik icekite, jij/hij icekitet | jij/hij icekitete | geïcekitet |
ijshockeyen | hockey spelen op het ijs | ik ijshockey, jij/hij ijshockeyt | jij/hij ijshockeyde | geijshockeyd |
ijsracen | met een motor met spijkerbanden racen op een ijsbaan | ik ijsrace, jij/hij ijsracet | jij/hij ijsracete | geijsracet |
ijssurfen | zich op een zeilplank met schaatsen laten voortglijden | ik ijssurf, jij/hij ijssurft | jij/hij ijssurfte/ ijssurfde | geijssurft/ geijssurfd |
impeachen | te maken hebben met een impeachment (politieke procedure m.b.t. afzetting) | ik impeach, jij/hij impeacht | jij/hij impeachte | geïmpeacht |
inchecken | zich melden; zich laten inschrijven | ik check in, jij/hij checkt in | jij/hij checkte in | ingecheckt |
indubben | nieuw geluid invoegen op een geluidsband die al een opname bevat | ik dub in, jij/hij dubt in | jij/hij dubde in | ingedubd |
infaden | (m.b.t. geluid of beeld) geleidelijk sterker laten worden | ik fade in, jij/hij fadet in | jij/hij fadede in | ingefaded |
inhalen | inhaleren | ik inhale, jij/hij inhalet | jij/hij inhalede | geïnhaled |
inlineskaten | op inlineskates rijden | ik inlineskate, jij/hij inlineskatet | jij/hij inlineskatete | geïnlineskatet |
inloggen | verbinding met een (beveiligde) computer tot stand brengen | ik log in, jij/hij logt in | jij/hij logde in | ingelogd |
inplannen | in de planning opnemen | ik plan in, jij/hij plant in | jij/hij plande in | ingepland |
inpluggen | op elkaar aansluiten door middel van stekkertjes | ik plug in, jij/hij plugt in | jij/hij plugde in | ingeplugd |
inscannen | door scannen opnemen in een document | ik scan in, jij/hij scant in | jij/hij scande in | ingescand |
insealen | (luchtdicht) verpakken in plastic | ik seal in, jij/hij sealt in | jij/hij sealde in | ingeseald |
inserten | invoegen | ik insert, jij/hij insert | jij/hij insertte | geïnsert |
insourcen | activiteiten onder verantwoordelijkheid van een ander bedrijf in het eigen bedrijf laten uitvoeren | ik source in, jij/hij sourcet in | jij/hij sourcete in | ingesourcet |
instaën | op Instagram kijken, met Instagram werken | ik insta, jij/hij instaat | jij/hij instade | geïnstaad |
instagrammen | op Instagram kijken, met Instagram werken | ik instagram, jij/hij instagramt | jij/hij instagramde | geïnstagramd |
intaken | een intakegesprek voeren | ik take in, jij/hij taket in | jij/hij takete in | ingetaket |
intapen | ter bescherming met tape omwinden | ik tape in, jij/hij tapet in | jij/hij tapete in | ingetapet |
inteachen | programmeren, instellen | ik teach in, jij/hij teacht in | jij/hij teachte in | ingeteacht |
interfacen | koppelen (van computers, apparatuur e.d.) | ik interface, jij/hij interfacet | jij/hij interfacete | geïnterfacet |
internetten | gebruikmaken van het internet | ik internet, jij/hij internet | jij/hij internette | geïnternet |
interrailen | internationale treinreizen maken | ik interrail, jij/hij interrailt | jij/hij interrailde | geïnterraild |
interviewen | een vraaggesprek houden met | ik interview, jij/hij interviewt | jij/hij interviewde | geïnterviewd |
intunen | afstemmen op | ik tune in, jij/hij tunet in | jij/hij tunede in | ingetuned |
intypen | intoetsen | ik typ in, jij/hij typt in | jij/hij typte in | ingetypt |
inviten | uitnodigen | ik invite, jij/hij invitet | jij/hij invitete | geïnvitet |
inzoomen | met een zoomlens een persoon of een zaak groter in beeld brengen | ik zoom in, jij/hij zoomt in | jij/hij zoomde in | ingezoomd |
ipadden | met de iPad bezig zijn | ik ipad, jij/hij ipadt | jij/hij ipadde | geïpad |