werkwoord |
betekenis/ alternatief |
onvoltooid tegenwoordige tijd |
onvoltooid verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanloggen |
zich aanmelden bij een netwerk via de computer |
ik log aan, jij/hij logt aan |
jij/hij logde aan |
aangelogd |
aanswitchen |
aanzetten |
ik switch aan, jij/hij switcht aan |
jij/hij switchte aan |
aangeswitcht |
accessen |
toegang krijgen tot (een bestand) |
ik access, jij/hij accesst |
jij/hij accesste |
geaccesst |
|
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: |
ik acces, jij/hij accest |
jij/hij acceste |
geaccest |
acen |
een ace slaan |
ik ace, jij/hij acet |
jij/hij acete |
geacet |
acroturnen |
acrobatische turnoefeningen doen |
ik acroturn, jij/hij acroturnt |
jij/hij acroturnde |
geacroturnd |
acten |
optreden; fungeren |
ik act, jij/hij act |
jij/hij actte |
geact |
advancen |
vooruitgaan; promoten |
ik advance, jij/hij advancet |
jij/hij advancete |
geadvancet |
advertisen |
adverteren |
ik advertise, jij/hij advertiset |
jij/hij advertisede |
geadvertised |
aerobiccen |
oefeningen doen op (disco)muziek |
ik aerobic, jij/hij aerobict |
jij/hij aerobicte |
geaerobict |
afbitchen |
afsnauwen |
ik bitch af, jij/hij bitcht af |
jij/hij bitchte af |
afgebitcht |
afchecken |
controleren; nalopen aan de hand van een lijst |
ik check af, jij/hij checkt af |
jij/hij checkte af |
afgecheckt |
afkicken |
van een verslaving afkomen of proberen af te komen |
ik kick af, jij/hij kickt af |
jij/hij kickte af |
afgekickt |
afloggen |
zich afmelden bij een netwerk via de computer |
ik log af, jij/hij logt af |
jij/hij logde af |
afgelogd |
afmixen |
samenvoegen tot de definitieve mix |
ik mix af, jij/hij mixt af |
jij/hij mixte af |
afgemixt |
aftanken |
de brandstoftank helemaal volgooien |
ik tank af, jij/hij tankt af |
jij/hij tankte af |
afgetankt |
aftapen |
afplakken |
ik tape af, jij/hij tapet af |
jij/hij tapete af |
afgetapet |
afteren |
naar een afterparty gaan |
ik after, jij/hij aftert |
jij/hij afterde |
geafterd |
aftesten |
na een test afkeuren |
ik test af, jij/hij test af |
jij/hij testte af |
afgetest |
aftrainen |
trainingsintensiteit geleidelijk afbouwen |
ik train af, jij/hij traint af |
jij/hij trainde af |
afgetraind |
airboarden |
zich voortbewegen op een soort opblaasbare slee of staande op een luchtkussenvoertuig dat de vorm heeft van een plank |
ik airboard, jij/hij airboardt |
jij/hij airboardde |
geairboard |
airbrushen |
kleuren met een verfpistool |
ik airbrush, jij/hij airbrusht |
jij/hij airbrushte |
geairbrusht |
alerten |
attenderen |
ik alert, jij/hij alert |
jij/hij alertte |
gealert |
allrounden |
veelzijdig zijn; (bij schaatsen) deelnemen aan wedstrijden over zowel korte als lange afstanden |
ik allround, jij/hij allroundt |
jij/hij allroundde |
geallround |
ambushmarketen |
verkoopevenementen houden op plaatsen waar de doelgroep komt |
ik ambushmarket, jij/hij ambushmarket |
jij/hij ambushmarkette |
geambushmarket |
appealen |
een beroep doen op |
ik appeal, jij/hij appealt |
jij/hij appealde |
geappeald |
appeasen |
zoethouden; conflicten vermijden |
ik appease, jij/hij appeast |
jij/hij appeasde |
geappeasd |
|
In de officiële spelling: |
ik appease, jij/hij appeaset |
jij/hij appeasede |
geappeased |
appen |
whatsappen; een app gebruiken |
ik app, jij/hij appt |
jij/hij appte |
geappt |
aquafitnessen |
gymnastische oefeningen in het water doen |
ik aquafitness, jij/hij aquafitnesst |
jij/hij aquafitnesste |
geaquafitnesst |
|
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: |
ik aquafitnes, jij/hij aquafitnest |
jij/hij aquafitneste |
geaquafitnest |
aquajoggen |
loopoefeningen in het water doen |
ik aquajog, jij/hij aquajogt |
jij/hij aquajogde |
geaquajogd |
aquaplanen |
slippen; waterskiën |
ik aquaplane, jij/hij aquaplanet |
jij/hij aquaplanede |
geaquaplaned |
aquarobiccen |
aan lichaamsbeweging doen in het water |
ik aquarobic, jij/hij aquarobict |
jij/hij aquarobicte |
geaquarobict |
assemblen |
in elkaar zetten; omzetten in binaire taal |
ik assemble, jij/hij assemblet |
jij/hij assemblede |
geassembled |
|
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: assembelen |
ik assembel, jij/hij assembelt |
jij/hij assembelde |
geassembeld |
assignen |
toekennen, toewijzen |
ik assign, jij/hij assignt |
jij/hij assignde |
geassignd |
assisten |
een medespeler de bal toespelen zodat hij kan scoren |
ik assist, jij/hij assist |
jij/hij assistte |
geassist |
atb'en |
mountainbiken |
ik atb, jij/hij atb't |
jij/hij atb'de |
ge-atb'd |
atkinsen |
het dieet van Atkins volgen |
ik atkins, jij/hij atkinst |
jij/hij atkinste |
geatkinst |
attachen |
aanhechten, bijvoegen |
ik attach, jij/hij attacht |
jij/hij attachte |
geattacht |
audiofucken |
audiobestanden manipuleren |
ik audiofuck, jij/hij audiofuckt |
jij/hij audiofuckte |
geaudiofuckt |
auditen |
de organisatie van een bedrijf kritisch doorlichten |
ik audit, jij/hij audit |
jij/hij auditte |
geaudit |
autocrossen |
deelnemen aan een terreinwedstrijd voor auto's |
ik autocross, jij/hij autocrosst |
jij/hij autocrosste |
geautocrosst |
|
Ook mogelijk, en in de officiële spelling alleen juist: |
ik autocros, jij/hij autocrost |
jij/hij autocroste |
geautocrost |
autodaten |
een auto delen |
ik autodate, jij/hij autodatet |
jij/hij autodatete |
geautodatet |
autodialen |
automatisch contact maken |
ik autodial, jij/hij autodialt |
jij/hij autodialde |
geautodiald |
autoracen |
meedoen aan een snelheidswedstrijd voor auto's |
ik autorace, jij/hij autoracet |
jij/hij autoracete |
geautoracet |