Nieuwe taal
Het Nederlands is te veel de taal van de witte elite, zo schrijft politicoloog en journalist Mounir Samuel in het boek Je mag ook niets meer zeggen. “De huidige taal wordt gemaakt door én voor de machtsgroep en houdt de bestaande ongelijkwaardigheid, uitsluiting en onderdrukking in stand”, aldus Samuel, en dus wordt het tijd voor een nieuwe taal, “die veilig, toegankelijk en inclusief is voor iedereen en waarvan we allen mede-eigenaar zijn”. Die nieuwe taal hangt volgens Samuel samen met een nieuwe tijd, die zich uit in nieuwe waarden die niemand buitensluiten op basis van wie die is. In het boek werkt Samuel uit hoe zowel die nieuwe taal als die nieuwe tijd eruit zou moeten of kunnen zien – bij elkaar een pleidooi voor een betere wereld. Onderwerpen die aan bod komen, zijn onder meer geslacht en genderidentiteit, dekolonisatie en racisme, inclusie en erkenning, en democratisering en eigenaarschap.
Je mag ook niets meer zeggen. Een nieuwe taal voor een nieuwe tijd is verschenen bij uitgeverij Nieuw Amsterdam.
Drie vragen aan Mounir Samuel over Je mag ook niets meer zeggen
1. Waarom moest dit boek er komen?
Taal is een reflectie van de tijd. We leven echter niet alleen in een veranderde tijd, maar ook in een veranderend tijdperk. Dat vereist waarden en woorden die zoveel mogelijk mensen een gelijkwaardige startpositie in de vele ongemakkelijke, maar o zo noodzakelijke, gesprekken geven en niet alleen recht doen, maar ook recht brengen.
2. Hoe was de ontvangst?
Het zal wellicht menigeen verbazen, maar ik krijg uitsluitend enthousiaste, ontroerende, dankbare en vreugdevolle reacties. Door geen verbodenwoordenlijst voor te schotelen, maar een waardengerichte benadering te presenteren, begrijpen mensen niet alleen hoe ze zaken anders kunnen verwoorden, maar vooral ook waarom. Hierdoor krijg ik lezers mee die aanvankelijk helemaal niet zoveel met thema’s als racisme, genderdiversiteit, klimaat of toegankelijkheid hebben.
Daarnaast geven veel lezers aan zich voor eerst erkend te voelen of eindelijk taal te hebben gevonden die recht doet aan hun bestaan en ervaringen. Dat geeft ruimte voor bevrijding en herstel. Anderen schrijven me juist weer dat ze volledig verschoven zijn in hun denken over leven, werken en zelfs liefhebben. Maar het meest van al geven mensen aan dat ze zo onder de indruk zijn van het geduld, de zachtheid en de humor in het boek. Die zaken ontbreken nogal eens in het verharde debat.
3. Waren er ook lastige aspecten en/of specifieke uitdagingen bij het schrijven, en hoe heb je die opgelost?
Ik heb met vrijwel ieder thema waarover ik schrijf persoonlijke ervaring en anders hebben dierbaren om mij heen dat wel. Dat betekende dat er heel wat trauma-activatie tijdens het schrijven plaatsvond. De uitdaging was om emoties als pijn, woede, angst, eenzaamheid, verdriet, kwetsing of vernedering echt te doorvoelen en doorleven, zodat de lezer dat ook kan doen, zonder in die emotie te blijven hangen. Ik moest het dus klein en persoonlijk maken zonder daarin te blijven hangen, want uiteindelijk is dit boek een blauwdruk voor een nieuwe taal en geen persoonlijke biografie. Uiteindelijk bleek juist dit proces echter ook de beste therapie te zijn voor mijzelf, maar ook voor veel lezers.