Al eeuwen is onze mening over andere talen dan de onze met vooroordelen gekruid. Dat zie je terug in allerlei uitdrukkingen en zegswijzen, zoals ‘Franse complimenten’, ‘de Engelse ziekte’, ‘muziek kennen als een koe Spaans’ en ‘Duits bloed kan niet liegen’ (wat dan voor de verandering een positieve uitspraak is).
Taalkundige Nicoline van der Sijs inventariseert in haar nieuwste boek Daar is geen woord Frans bij alle taaluitingen uit de afgelopen eeuwen die te maken hebben met de reputatie van andere talen (en volken). Ze kijkt naar welke talen er zoal in die uitdrukkingen voorkomen en hoe die gewaardeerd worden, en deed daarvoor onderzoek in oude en hedendaagse bronnen. In het laatste hoofdstuk komt ook aan bod hoe er in andere talen naar het Nederlands werd (en wordt) gekeken.
Daar is geen woord Frans bij. Het beeld van vreemde talen in Nederlandse uitdrukkingen. Instituut voor de Nederlandse Taal en uitgeverij Scriptum, 192 blz. (€ 17,95). ISBN 978 94 6319 273 6
Drie vragen aan Nicoline van der Sijs over Daar is geen woord Frans bij.
Waarom moest dit boek er komen?
In dit boek wilde ik laten zien hoe er in het verleden gedacht werd over de verschillende vreemde talen die in de Lage Landen zijn gesproken. Ik hoopte daarmee de huidige discussie over meertaligheid en de houding tegenover andere talen meer diepgang te geven: het boek laat zien dat vreemde talen altijd een belangrijke rol hebben gespeeld in de Lage Landen, en dat die talen de samenleving hebben verrijkt, onder andere doordat ze inzicht gaven in andere culturen. Sommige talen hadden (en hebben) een hoger prestige dan andere. In het boek probeer ik dat prestigeverschil te verklaren.
Hoe was de ontvangst?
Ik heb alleen maar positieve reacties gekregen, ook in de pers, dus ik denk dat het doel van het boek duidelijk was.
Waren er ook lastige aspecten of specifieke uitdagingen bij het schrijven, en hoe heb je die opgelost?
Als je momenteel wilt weten hoe Nederlanders en Vlamingen tegen vreemde talen aankijken en welke talen ze wanneer gebruiken, kun je dat gewoon vragen. Voor het verleden is dat natuurlijk onmogelijk. Daarom heb ik een andere methode gekozen: ik heb zoveel mogelijk spotnamen, uitdrukkingen en vergelijkingen met taalnamen verzameld. Het gaat om verbindingen als potjeslatijn, dat is Grieks voor mij, Franse complimenten en zo Engels als bacon and eggs. Vervolgens heb ik uitgezocht op welk moment ze zijn ontstaan. Daaruit kun je opmaken wat de visie op verschillende talen in de loop van de tijd is geweest, en hoe dat veranderde.