Page 6 - OnzeTaal_nov2019_HR
P. 6

In de rangorde is te zien dat de leerlingen vooral    positieve of negatieve oordelen. Ze kiezen vaker voor
            ongunstige oordelen hebben over het vak: ‘saai’, ‘niet   ‘zeer mee oneens’ of ‘zeer mee eens’.
            interessant’ en ‘niet leuk’ zitten in de bovenste helft,      Een interessant verschil in het licht van de discussie
            terwijl ‘leuk’, ‘niet saai’ en ‘interessant’ in de onderste   over het eindexamen hebben we gevonden in de verge-
            helft zitten. ‘Niet moeilijk’ scoort hoog, en dit zou je    lijking van de eindexamenklassen met het jaar daarvoor.
            positief kunnen zien (niet te moeilijk is fijn), maar ook   Er wordt vaak beweerd dat er bij Nederlands in het eind-
            negatief (niet uitdagend).                       examenjaar alleen maar herhaling van de stof en eind-
               Eigenlijk is ‘nuttig’ het enige gunstige begrip waar   examenvoorbereiding zit, waardoor het vak alleen maar
            leerlingen het overwegend mee eens zijn (41% mee eens   saaier zou worden. In figuur 2 staat deze vergelijking
            tegenover 26% mee oneens). Het is alleen nog maar de   uitgezet. Wat we vooral zien, is dat het vak duidelijk
            vraag of de leerlingen een duidelijk idee van dit ‘nut’   saaier wordt gevonden in het eindexamenjaar (van 50%
            hebben. Het is waarschijnlijk vooral het antwoord van   eens tegenover 26% oneens naar 65% eens tegenover
            de leraren op de vraag waar het vak goed voor is: leerlin-  13% oneens) en minder moeilijk (het begrip ‘moeilijk’
            gen zouden Nederlands een nuttig vak kunnen vinden   komt in het eindexamenjaar zelfs helemaal op de laatste
            omdat de leraar het zegt.                        plaats). De andere verschillen zijn marginaal. Dit beves-
                                                             tigt de indruk dat er in het laatste jaar veel van hetzelfde
            EINDEXAMENJAAR                                   wordt gedaan, en dat de leerlingen niet meer zo erg wor-
            Verder valt het op dat er nauwelijks verschil is tussen   den uitgedaagd.
            jongens en meisjes, en ook de verschillen tussen havo-
            en vwo-leerlingen zijn kleiner dan verwacht. De volgor-  HAMVRAAG
            de van de begrippen is voor de twee categorieën onge-  De hamvraag bij dit alles is natuurlijk: bevestigt ons on-
            veer hetzelfde, alleen zijn havisten wat extremer in hun   derzoek de conclusies van het Groningse onderzoek? Het




               Figuur 1
               Bovenbouwleerlingen havo/vwo vinden Nederlands vooral:


                        saai
                  niet moeilijk
                      nuttig
                niet interessant
                     niet leuk                                                                   SCHOOLVAK NEDERLANDS
                     moeilijk
                   interessant

                     niet saai
                   niet nuttig
                        leuk
                           0    10    20    30   40    50    60   70    80    90   100%

               Figuur 2
               Niet-eindexamenleerlingen havo/vwo vinden        Eindexamenleerlingen havo/vwo vinden
               Nederlands vooral:                               Nederlands vooral:

                        saai                                             saai
                  niet moeilijk                                    niet moeilijk
                      nuttig                                           nuttig

                     moeilijk                                    niet interessant
                                                                    interessant
                     niet leuk
      ONZE TAAL 2019  —  11  niet interessant                       niet nuttig
                                                                     niet leuk
                                                                        leuk
                     niet saai
                   interessant
                                                                      niet saai
                   niet nuttig
                        leuk
                           0    20    40    60   80    100%           moeilijk  0  20  40    60   80   100%
    6
                              zeer oneens   oneens   neutraal   eens   zeer eens
   1   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11