Page 33 - OnzeTaal_jan2020_HR
P. 33

DE THUISONTLEDER                                    WITTEMAN


       De oude schoolgrammatica afgestoft voor thuisgebruik.  Vanaf deze maand verzorgt
                                                              Sylvia Witteman voor ons
                                                              een column over de taal die
                                                              haar pad kruist.
       Telefoons weg!





              an het begin van deze nieuwe rubriek mag ik u
              allereerst verzoeken om uw telefoons op te ber-
       A gen (tenzij u dit op uw telefoon leest). Pakt u er   Broodje
       ook meteen het huiswerk maar even bij dat de Taalprof
       u vorige maand in zijn slotcolumn opgaf. In de komen-
       de maanden gaan wij uw kennis van de schoolontleding
       van vroeger eens lekker opfrissen, en geschikt maken          nenigheid op Twitter is notoir ongezellig (bij
       voor thuisgebruik. Daartoe is het belangrijk om vooraf        de friet-patat-controverse worden de messen
       het huiswerk ook echt te maken, want u leert het meest   O steeds scherper geslepen), maar boeiend zijn
       van het zelf onderzoeken van de taal, en zelfs meer dan   die discussies vaak wél. Dit keer was de inzet: zeggen
       wat de beste leraar kan uitleggen. Plakt u de afleverin-  we ‘boterham’ of ‘broodje’? Het antwoord leek me
       gen van de rubriek samen met uw huiswerk en uw aan-    simpel: het zijn twee verschillende zaken. Een boter-
       tekeningen netjes in een schriftje, en u hebt een handig   ham is een snee, plak of schijf van een groot brood,
       naslagwerk als eerste hulp bij huishoudelijke ontleed-  een broodje is een klein eenpersoonsbrood, een bolle-
       problemen.                                             tje, kadetje, pistoletje en wat dies meer zij. Kees de
          U herinnert zich misschien nog uit uw eigen school-  jongen had het over een ‘fijntje’, maar dat woord hoor
       tijd dat het ontleden altijd begon met het vinden van   je helaas nooit meer.
       een mysterieuze ‘persoonsvorm’. Daarbij is u vast niet      Waar ik al bang voor was: hele volksstammen zeg-
       verteld dat degene die heeft bedacht dat dit de eerste   gen ‘broodje’ als ze een doodgewone boterham bedoe-
       stap moet zijn, de Amsterdamse schoolmeester C.H.      len. Er ging een luikje in mijn herinnering open. “Ik
       den Hertog, in 1892 twijfelde tussen twee mogelijk-    zal een lekker broodje voor je smeren”, placht mijn
       heden. De andere mogelijkheid was om te beginnen       oma te zeggen toen ik klein was. Elke keer flakkerde
       met het inzicht dat elke zin de verbinding is tussen een   bij mij dan even de hoop op: ik zag het verse, zachte,
       onderwerp en een gezegde (waarover zometeen meer).     dikbelegde kadetje al voor me, maar helaas, dan was
          Dat laatste was misschien logischer geweest: het is   het tóch weer een doodgewone boterham met pinda-
       hoe kinderen beginnen met het leren van een taal. Voor   kaas. (Mijn oma vond pindakaas trouwens zoet beleg,
       uw huiswerk hebt u gekeken naar de twee zinnetjes      terwijl wij, kleinkinderen, zeker wisten dat het hartig
       ‘Koekjes bakken’ en ‘Mamma bakken.’ U hebt onge-       was. Zij heeft haar ongelijk hardnekkig meegenomen
       twijfeld opgemerkt dat beide zinnetjes twee woorden    in het graf.)
       bevatten, maar het verband tussen die woorden ver-        Mijn oma was opgegroeid in Amsterdam, ik in
       schilt. Koekjes bakken vormt in zijn geheel een soort   Haarlem. Was de broodje-boterham-kwestie louter geo-
       complex werkwoord (het werkwoord koekjesbakken),       grafisch van aard? Maar nee, zo hoorde ik van mijn
       en mamma bakken kan ook wel die betekenis hebben       kinderen: onder hun klasgenootjes, allemaal Amster-
       (haha), maar het is waarschijnlijker dat dit uitdrukt dat   dammers, waren zowel ‘boterham’-zeggers als
       mamma iets doet, namelijk bakken. Er zit een ‘doen’-   ‘broodje’-zeggers. “Het is een standskwestie”, opper-
       betekenis tussen mamma en bakken. Dat is de verbin-    de iemand. “Mensen die ‘boterham’ zeggen tegen een
       ding tussen onderwerp en gezegde. Je zou zelfs kunnen   broodje, zeggen ‘taartje’ tegen een gebakje, en ‘ijs-
       zeggen dat er in de kleuterzin ‘Koekjes bakken’ ook    kast’ tegen een koelkast.” Ik zeg óók ‘taartje’ en ‘ijs-
       sprake is van zo’n verbinding, alleen is daarin het    kast’, dus ik voelde me prompt betrapt als elitaire
       onderwerp weggelaten. Afhankelijk van de context       trut.
       zal de kleuter bijvoorbeeld ikke of mamma bedoelen.       De discussie werd steeds ingewikkelder. “Hoe
          De verbinding tussen onderwerp en gezegde vormt     noem jij twee sneetjes brood met beleg ertussen
       de kern van elke zin in elke taal.                     dan?”, daagde een ‘broodje’-zegger me uit. “Een dub-
                                                              bele boterham”, antwoordde ik naar waarheid. Om
                                                              me heen brak zowel hoongelach als warme bijval uit.
       PETER-ARNO COPPEN                                      Er ontstonden subdiscussies, bijvoorbeeld over een
                                                              ‘snee brood’ versus een ‘plak brood’ (hier was wel
                                                              degelijk sprake van regionale verschillen), er vielen
                                                              streekwoorden als stoet en smoske, iemand kwam met
          Huiswerk                                            de boude bewering dat ‘broodje’-zeggers vaak ook
          Het huiswerk voor de volgende maand                 ‘puuzel’ zeggen in plaats van ‘puzzel’ en weer een    ONZE TAAL 2020  —  1
          sluit hierop aan. Als u in de drie kleuter-
                                                              ander beweerde zelfs dat het hele woord broodje
           zinnen ‘Huisje wit’, ‘Popje slapen’ en
                                                              symbool stond voor de infantilisering van onze taal.

                                                                Ik kreeg er honger van. Ik besmeerde twee boter-
           ‘Auto vroem’ kijkt naar de verbinding
           tussen het eerste woord en het tweede
                                                              noem jij dit?”, vroeg ik aan mijn 15-jarige zoon. “Een
           – onderwerp en gezegde –, welke twee
                                                              sandwich”, zei hij. “Mag ik er ook een?”
            lijken er dan meer op elkaar?                     hammen, en deed er kaas, sla en tomaat tussen. “Hoe
                                                              SYLVIA WITTEMAN                                   33
   28   29   30   31   32   33   34   35   36