Page 32 - OnzeTaal_dec2019_HR
P. 32

DICHTPLAATSEN  INGMAR HEYTZE

            Dichter Ingmar Heytze over stijlfiguren, of ‘dichtplaatsen’, zoals hij ze ook wel noemt.



            De systematische wijs






                   ichters staan net zo vaak in de wacht als ieder   een maar bij: “ik handel vaak in een opwelling / [groten-
                   ander. Ze hebben ook net zo’n hekel aan de tele-  deels mee eens] / ik reageer vaak afkeurend op ander-
            D foonmenu’s, chatsessies, enquêtes, assess-     mans gedrag of overtuiging / [neutraal – noch mee eens
            ments en vragenlijsten waarmee een mens wordt gecon-  noch mee oneens] / mensen vinden mij ongemanierd of
            fronteerd als hij iets nodig heeft: een bewijs van goed   beledigend / [een beetje mee eens]”. Zowel de vragen als
            gedrag, een bouwvergunning, een hypotheek, een nieuw   de antwoorden blijken na nazoeken op internet afkom-
            paspoort, een doktersverklaring of toestemming voor   stig uit de SIPP-test, een vragenlijst om de ernst van
            euthanasie.                                      persoonlijkheidsproblematiek mee in kaart te brengen.
               Het vervelendste van al die systemen is dat jij het      Rutger Kopland plaatst het systeem in de mens zelf
            systeem niet kunt doorgronden, maar dat het systeem   in het gedicht ‘De god in mijn hersenen’, waarin een
            jou wel steeds beter doorkrijgt, met elk stukje informa-  kennelijk geseculariseerde protagonist droomt dat het
            tie waarmee je het wel moet voeden – je hebt immers   prima is als hij met God belt, die in de droom als van-
            iets nodig van dat systeem. Een dichter voelt zich al snel   zelfsprekend weer bestaat. Natuurlijk zit er ergens een
            een vlieg in een web, die zichzelf bij elke beweging ver-  abuis. Een lieve stem vertelt hem ten slotte:
            der vastwerkt. Het gedicht is een poging om uit het sys-
            teem te vluchten, of ertegen te vechten.           wilt u god, werd er gezegd, toets dan één
               Het liedje ‘Het voordeel van video’ van Spinvis is één   wilt u god niet, toets dan niet
            lange questionnaire, alsof iemand het hemd van het lijf   ik toetste één
            wordt gevraagd om een luguber dossier op te bouwen:
            “Bent u graag alleen? / Zijn de zaken geregeld? / Bent u   en dezelfde gevleugelde vrouw zei: er is nog
            een ochtendmens? / Hoe zou u graag heten?” In het re-  één wachtende voor u en die ene bent u
            frein wordt het nog veel enger: “Ik ken de kamer waarin
            u woont / En als u huilt aan de telefoon / U danst zo mooi   ik herinnerde mij dat ik hier eindeloos over
            soms / Dat zie ik ook / Dat is het voordeel van video.”  moest nadenken tot ik ontwaakte en God weer
               In het gedicht ‘Licht’ van Asha Karami ondervraagt   was verdwenen, ergens in mijn hersenen
            de protagonist zichzelf en geeft de antwoorden er met-



            MATTHIAS GIESEN























      ONZE TAAL 2019  —  12












    32
   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36