Zo’n trouwdag vergeet je weleens, vooral als de oorspronkelijke feestdag al geruime tijd geleden heeft plaatsgevonden. “Hé,” zei huisgenoot P. van de week op een avond, vlak voor middernacht, “we waren vandaag achtentwintig jaar getrouwd, zie ik net!” We schonken gauw een glas wijn in en maakten gezellig een tijdje ruzie over wiens/wier schuld het was dat we die achtentwintigste verjaardag vergeten waren.
Daarna wist ik nóg iets leuks: opzoeken hoe die verjaardag heette. Iedereen kent natuurlijk de koperen, zilveren en gouden huwelijksverjaardagen, maar al die jaren daartussenin hebben ook namen. Zo hebben wij al een katoenen, een papieren en een linnen huwelijk achter de rug, een turkooizen, een saffieren en een kristallen huwelijk. Al die schatten slepen wij dus zonder het te beseffen dagelijks met ons mee.
‘Wat schiet je ermee op?’, kun je je afvragen, en het antwoord is: ‘Helemaal niets.’ Die huwelijksverjaardagen zijn ongetwijfeld bedacht door de middenstand, om echtelieden aan te sporen elkaar jaarlijks iets van turkoois, kristal of saffier cadeau te doen en hen aldus op nodeloze kosten te jagen. Nee, daar doen huisgenoot P. en ik niet aan mee, maar ik wil het dus elk jaar wél even weten, welke (half)edelsteen ik me nu weer door de neus laat boren. Dit jaar bleek het nikkel. Nikkel! Verbaasd keek ik op van mijn laptop. Hadden wij niet eerder een nikkelen bruiloft meegemaakt? Ik googelde. Jazeker, volgens sommige sites heb je dat nikkel al met zeven jaar! Er was trouwens meer verwarring. Zo noemen de Nederlanders hun dertiende trouwjaar een ‘kanten’ huwelijk, maar volgens de Belgen is er sprake van een ‘meiklokje’. Zo weet je toch niet waar je aan toe bent?
Trouwens, ik ben erg allergisch voor nikkel. Dus toch maar goed dat we die achtentwintigste per ongeluk niet gevierd hebben.
Alsjeblieft!
Dit artikel uit het septembernummer (2022) van Onze Taal kreeg je cadeau.