Aan het eind van mijn jaar in Engeland maakte ik een lijstje met Engelse woorden die ik had geleerd. Dat waren opvallend vaak korte, kleine woordjes. Een skip is zo’n container waarin sloopafval wordt gegooid. The tip is ‘de stort’. Een sandwich kun je ook een butty noemen, of een sarnie. Dat laatste woord is een soort afkorting van sardine sandwich, maar inmiddels kan er van alles op zitten. En een bap is een bolletje.
Wat het Engels heeft, en het Nederlands niet, is wat ik nu maar even noem: ‘de meelevende sorry’. Als je in Nederland ‘sorry’ zegt, dan neem je iets van schuld op je. In Engeland kun je ook als je niets met de situatie te maken hebt, ‘sorry’ zeggen. Stel, iemand is ernstig ziek, dan kun medeleven tonen met ‘I’m so sorry.’ In het Nederlands moet je het doen met ‘O neeeee’ of ‘Wat heftig’ of het veel nadrukkelijker aanpakken: ‘Ik vind dit heel erg naar voor je.’ En daarna hebben veel Nederlanders de neiging om iets te doen met ‘maar goed’ (‘Maar goed, je bent in goede handen in het ziekenhuis’). In het Engels gebeurt dat minder.
Zijn er nu ook dingen die je in het Nederlands makkelijker uitdrukt dan in het Engels? Ik miste tijdens mijn jaar in Engeland vaak het volgende begrip: de bedoeling. Natuurlijk kun je in het Engels wel zeggen: ‘What is the meaning of this?’ maar dat klinkt streng of zelfs aanvallend. Een neutrale vraag als: ‘Ik heb nog nooit geholpen bij de sportdag; wat is precies de bedoeling?’ wordt in het Engels omslachtiger: ‘What am I supposed to do?’ Het klinkt meteen alsof er paniek is. Terwijl de bedoeling rustig en neutraal is.
Bedoeling – een lekker klinkend woord, en qua uitspraak ook haalbaar voor Engelsen. Zoals de Denen het woord hygge (‘gezelligheid’) internationaal hebben uitgerold, zo zouden wij misschien groot kunnen worden met de bedoeling (pronounce: buh-DOO-ling).
Alsjeblieft!
Deze column uit het september/oktobernummer (2024) van Onze Taal kreeg je cadeau.