“Die wagie is geveegd”
“Hermano Sir, alles ok daar?”, bericht Richard R., alias Rico de Chileen, in april 2016 aan zijn criminele zakenpartner Ridouan Taghi. “Sir, zag een paar rare acties die me even para maken, van petten!” Zorg dat u veilig bent, antwoordt Taghi binnen enkele minuten. “Zal u niet storen en ben er 24 uur sir. Tot de dood en verder en erna.”
Sinds het gelukt is om cryptotelefoons te kraken, maken rechercheurs overuren om te duiden wat er allemaal voorbijkomt in de miljoenen berichten van criminelen. Iedere rechercheur zal wel woorden kunnen plaatsen als hermano (‘broer’), para (‘paranoïde’) en petten (‘agenten’). Want “kennis van straattaal is een must, aan een gewoon woordenboek heb je meestal niks”, vertelt een tolk die anoniem wil blijven, omdat hij geregeld betrokken is bij het vertalen van gesprekken die verdachten met elkaar voeren. Maar dat wil nog niet zeggen dat de rechercheurs alle berichten in één keer snappen. “Als je buiten een groep valt, kan het soms maanden duren voordat je begrijpt waar ze onderling over praten”, vertelt deze tolk.
Paardenverkopers
De studie naar geheimtalen begon bij de paardenverkopers uit Goor. Dat schrijft J.G.M. Moormann in het voorwoord van zijn boek De geheimtalen, waarop hij in 1932 promoveerde. Jarenlang ging hij daarvoor op de koffie in woonwagenkampen en maakte hij aantekeningen van opgevangen gesprekken tussen koopmannen.
Moormann onderscheidt verschillende vormen van geheimtaal: Bargoens (van zwervers in woonwagens en venters), jargon (van veehandelaren, met zeer veel Jiddische woorden, gekleurd door streektaal) en dieventaal: de geheimtaal van dieven in grote steden, die is ontstaan uit het Bargoens.
Het werk van Moormann is voor generaties taalkundigen een onmisbaar naslagwerk geweest, schrijft Enno Endt begin deze eeuw in het voorwoord van de heruitgave van de boeken van Moormann. Endt, zelf een van de auteurs van het Bargoens woordenboek, haalt Moormann aan, die in 1959 aan de Volkskrant vertelt: “Och, kijkt u eens, het is als onkruid voor de boer: je hebt er niets aan, maar je moet het kennen én er zitten soms wondermooie bloemen onder.”
Moormanns stelling dat je niets hebt aan kennis over geheimtaal, is achterhaald. Sterker nog: die kennis is voor de politie inmiddels noodzakelijk om onderzoek te doen naar criminaliteit.
Mensen praten met Frits van de wereld over “koffiedik” dat overboord is gegooid.
Hasjkotter de Lammie
De telefoon is steeds belangrijker geworden in het dagelijks leven, en daarmee ook in het criminele leven. Dat blijkt al in 1973 bij een politieonderzoek dat uiteindelijk leidt tot de onderschepping van de befaamde hasjkotter de Lammie. Een van de telefoons die worden afgeluisterd – toen natuurlijk nog een vaste lijn – staat op naam van de Amsterdammer Frits Adriaanse, alias Frits van de wereld. Frits is penoze, hij verdient zijn geld met de exploitatie van gokhuizen en bordelen. Maar mensen praten met hem ook over “koffiedik” dat overboord is gegooid, zo beschrijft Eric Slot in zijn boek Met groot verlof. Later wordt gesproken over “paardrijden”, over “het paard” dat “op stal staat” en over een “half paard” op stal.
De betekenis van die woorden wordt pas duidelijk nadat Adriaanse en zijn mannen worden gepakt als ze met een rubberboot aan wal gebrachte hasj in bestelauto’s hebben geladen voor distributie. Met koffiedik wordt hasj bedoeld, paard blijkt de lading hasj te zijn en bij paardrijden blijkt het te gaan om het aan land brengen van die lading. Het andere “halve paard” wordt gevonden in de Lammie, die na een confrontatie met de marine water maakt en kilometers uit de kust van Den Helder zinkt. Adriaanse krijgt uiteindelijk negen jaar celstraf voor zijn betrokkenheid bij drugshandel.
Creatief brein
Vanaf de onderschepping van de Lammie ontstaat er een kat-en-muisspel tussen de politie en criminelen. Aan de ene kant proberen rechercheurs geheimtaal te kraken die criminelen uitwisselen via de telefoon (én via speciale afluisterapparatuur in auto’s, woningen of bijvoorbeeld in tasjes die onopvallend worden geplaatst in hotels, restaurants en andere ontmoetingsplaatsen). En aan de andere kant doen criminelen er alles aan hun boodschappen niet in verkeerde handen te laten vallen. Iemand als Willem Holleeder had het zwijgen tot kunst verheven, maar menig crimineel kiest voor geheimtaal.
Tolk-vertalers, die voor de politie werken als een criminele groep direct wordt afgeluisterd, kennen dus hun straattaal. Ingewikkelder wordt het als een woord niet in het politiewoordenboek staat doordat het in een andere betekenis wordt gebruikt of helemaal nieuw is – ontsproten aan een creatief brein. Neem het woord meisje. Dat wordt volgens politiebronnen op dit moment door drugssmokkelaars gebruikt als codewoord voor ‘container’: ‘Ik heb het in dat meisje gestopt’ of ‘Er zat niks in dat meisje.’ Dit soort betekenissen kunnen snel veranderen, aldus de tolk: “De taal van criminelen is vluchtig.”
Team pikieuw
Een grote verandering in de criminaliteit is de opkomst van cryptocommunicatie, die verloopt via speciale toestellen waarmee berichten versleuteld worden verstuurd. Omdat in het criminele milieu jarenlang werd geleefd met de gedachte dat deze vorm van communiceren niet te volgen is voor de politie, werd er ongekend openlijk bericht over criminele plannen: van drugshandel, mishandeling en ontvoering tot moord. Maar soms stelt het taalgebruik in die berichten de politie evengoed voor een raadsel. Een fascinerend voorbeeld daarvan is de uitdrukking team pikieuw. De politie stuit daar in 2015 op in een bericht dat is verstuurd met een cryptotelefoon. Het woord pikieuw kent de politie op dat moment nog niet. De betekenis moet dus ontleend worden aan de context waarin de uitdrukking gebruikt wordt.
Het onderzoek waarin dit bericht een rol speelt, is bijzonder. Het betreft een groep vissers uit Urk waarvan de politie op dat moment vermoedt dat ze een rol spelen bij de smokkel van cocaïne die vanaf een groot containerschip voor de Nederlandse kust overboord wordt gegooid. De vissers halen de tassen, die zijn voorzien van bakens, uit het water en brengen die dan aan land, waar de drugs verder worden gedistribueerd. In dit geval werken de Urker vissers volgens de politie samen met Naoufal F. en Mohammed S., twee bekende onderwereldfiguren die ook opduiken in het netwerk van Ridouan Taghi.
Straattaal
Enkele straattaalwoorden die iedere rechercheur moet kennen.
abi |
‘broer’ |
blakka | ‘zwart’ |
damsko | ‘Amsterdam’ |
doekoe | ‘geld’ |
donnie | ‘10’ |
faya | ‘vuur’ (ook wel ‘ellende’) |
fiets en wag(g)ie | ‘(vlucht)auto’ |
ijzer | ‘wapens’ |
pap | ‘geld’ (van papier) |
tellie | ‘telefoon’ |
Geluid van een kogelschot
In het requisitoir in de strafzaak tegen Mohammed S. en twee medeverdachten stelt het Openbaar Ministerie dat de Urker vissers onder druk zijn gezet om mee te werken aan de smokkel. Dat blijkt volgens justitie onder andere uit dit bericht: “leg voordat we beginnen met werken met hun 600k klaar voor het geval iets fout gaat. Kan gelijk team pikieuw ingeschakeld worden!” In zijn requisitoir geeft de officier van justitie aan dat de betekenis van deze woorden dubbelzinnig is. “Het lijkt er sterk op dat een geldbedrag (‘600k’, oftewel 600.000 euro) moet worden gereserveerd in geval van problemen. Team pikieuw doet denken aan het geluid van een kogelschot”, aldus de officier, “Maar wat het ook is: de term belooft niets goeds.”
Het voorbeeld laat zien hoe moeilijk het is om de betekenis van woorden in een criminele context te duiden. In dit geval zijn de woorden team pikieuw niet bepalend voor de vraag of er gesmokkeld is door de vissers en of ze daarbij onder druk hebben gestaan van hun opdrachtgevers. Maar stel dat er sprake zou zijn van een liquidatie, dan kan de interpretatie van de woorden team pikieuw grote betekenis hebben voor het bewijs en/of de strafmaat.
Ongeluksvogel
Moord is in deze wereld nooit ver weg, zo blijkt ook uit berichten van Naoufal F. aan een groep mannen die betrokken is bij een liquidatiepoging in Diemen in datzelfde jaar 2015. Het slachtoffer wordt geraakt door zeven kogels en weet ondanks zijn zware verwondingen op wonderbaarlijke wijze te ontkomen aan de schutters.
Een aantal van hen wordt nog diezelfde dag aangehouden. Dit tot groot ongenoegen van Naoufal F., volgens justitie en politie de opdrachtgever van de moordaanslag.
“Vertel: hoe zijn ze geveegd. Je praat niet kk hond????”, appt Naoufal op 5 november 2015 aan een van de leden van het moordcommando. “Wat is precies gebeurd. Die wagie is ook geveegd.” Naoufal, die op dat moment in Ierland zit, wil weten hoe de schutters zijn aangehouden (geveegd) en hoe het zit met de auto (wag(g)ie). Hij is boos, zo valt af te leiden uit de woorden kk hond: ‘kankerhond’. “Praat ongeluksvogel”, appt Naoufal, “Leg uit, kk hoertje dat je bent!” De bijzondere variatie op het woord geluksvogel gaat verloren in het verbale geweld van Naoufal.
“Bro, we konden niet meteen flammen, we hadden geen overstap”, meldt een van de uitvoerders over de gepakte auto. Die konden ze niet in brand steken (flammen) omdat er geen andere auto was. “Bro, doe niet para. Rambo wist niet waar die wagi was. We hebben hele wagi schoongemaakt met amo en ik ga alles wegzetten.” Naoufal moet niet zo paranoïde doen, de auto is schoongemaakt met ammoniak en alles wordt weggezet. “Ben aan het rijden, heli vliegt overal en er is meer gebeurd.”
“Wat we maar kunnen doen, gaan we doen om deze ratten te laten voelen wat een vuist is.”
Hectiek, paniek en spanning
Los van de bewijsrechtelijke betekenis van dit materiaal – alle betrokken verdachten bij deze liquidatiepoging zijn veroordeeld – plaatsen deze met cryptofoons verstuurde berichten de lezer bijna op de plaats delict. De hectiek, paniek en spanning waarmee dit soort gewelddadige gebeurtenissen gepaard gaan, zijn voelbaar en worden versterkt door het authentieke taalgebruik, inclusief de spel- en taalfouten. Bij het lezen zit je als het ware in het hoofd van de verdachte terwijl die een vluchtauto bestuurt.
Dankzij die openheid worden relaties, vriendschappen en conflicten in het criminele milieu zichtbaar. Een goed voorbeeld daarvan komt uit berichtenverkeer tussen Ridouan Taghi en zijn criminele handlanger Richard R., beter bekend als Rico de Chileen. In 2016 hebben ze contact met elkaar na de arrestatie in Ierland van de eerdergenoemde Naoufal F. Hij is een partner van Taghi en Rico, die Naoufal “neefje” of “niffo” noemen.
Het contact begint heel praktisch met berichten over de gevangenis waar Naoufal wordt vastgehouden en geld voor advocaten die hem bijstaan, maar gaat uiteindelijk om loyaliteit tussen de drie mannen. De manier waarop ze dat uitdrukken is soms huiveringwekkend, maar doet wat taalgebruik betreft soms ook denken aan Moormanns “wondermooie bloemen”.
“Sir, rust niet. Neefje is er niet, dus nu extreem. Gewoon klaar”, schrijft Taghi aan Rico. “Ze gaan voelen wat woede is, vooral nu neefje er niet is. Sir, wy zyn 1.” Rico de Chileen appt terug dat Taghi op zijn “gevoelens speelt”. “Ik ben u Sir, zoals neefje is met U en met Mijn!! Dus zijn we Een!!. En Hermano Sir, wat we maar kunnen doen, gaan we doen om deze ratten te laten voelen wat een vuist is. Wat broederschap echt betekent!!! Wat tot het einde en er na is.”
Taghi: “Heb niks nodig, alleen mijn bradas. Zijn alles in my leven, geld doet mij niks sir, niks. We hebben elkaar niks te bewijzen. Dat ik neefje naast mij heb en u ook sir, wat dan ook: ben er sir. Tot de dood en verder en erna!” Rico: “Bloed maakt je verwant sir. Maar loyaal maakt je Familiaaa! En dat is wat we zijn: Familiaaa!!!”
Woorden voor ‘politie’
Aan bijnamen voor de politie is op straat geen gebrek. Welke benaming er wordt gebruikt, hangt af van tijd, plaats en subcultuur.
Flikken |
Belgisch-Nederlands voor ‘politie’, naar Nederland gekomen via de televisieseries Flikken Maastricht en Flikken Rotterdam. |
Kit | Veelgebruikt in het tijdperk-Holleeder. Komt van kit in de betekenis ‘huis, politiebureau’. |
Le7nesh | Komt uit het Arabisch en betekent letterlijk ‘slang’, waarbij de 7 staat voor een harde g-klank. |
Popo | Als veelgebruikte verbastering van politie overgewaaid uit Amerika. |
Scotoe | Uit het Sranantongo; verbastering van schout. |
Wout | In zwang in Noord-Brabant. Wellicht afkomstig van het Middelnederlandse wout, dat ‘macht’ betekent. |
Jan Meeus is misdaadverslaggever bij NRC en maker van de podcastserie Cocaïnekoorts.
Alsjeblieft!
Dit artikel uit het juli/augustusnummer (2023) van Onze Taal kreeg je cadeau.