Doe het niet als Bridget Jones
Een koude winteravond. Een beter excuus heb ik niet nodig om naar de film Bridget Jones’s Diary te kijken. En dan vooral naar de scène waarin Bridget een boekpresentatie inleidt, en haar werkgever, meneer Fitzherbert, verwelkomt op het podium. Ze doet het op haar eigen manier: stuntelig, charmant, maar allesbehalve professioneel. Ze noemt haar baas bijvoorbeeld bijna ‘Titspervert’. De aankondiging lijkt ook een eeuwigheid te duren, en je ziet de plaatsvervangende schaamte bij het publiek groeien.
Heb je ook weleens aangemodderd op een podium? Als inleider én als de aangekondigde heb ik beide kanten mogen ondervinden. Zo ben ik tot een lijst met do's en don'ts gekomen.
De oeps-verkeerde-naam-show
Zorg dat je zonder aarzeling de naam van de persoon die je aankondigt, kunt uitspreken. Zeker als het een naam is waarmee je minder vertrouwd bent. Bij twijfel vraag ik het aan de spreker zelf. Ik noteer de juiste uitspraak van de naam op mijn steekkaart, desnoods fonetisch, en ik oefen.
Ik kan er – in een iets andere context – van meepraten hoe het voelt als je naam niet correct wordt uitgesproken. Zo noemde mijn vroegere huisbaas mij altijd Fatima in plaats van Farida. Consequent was die in elk geval wel. Een lesgever kon mijn naam dan weer niet onthouden tijdens een opleiding, ook al had ik die al drie keer gezegd. Gênant, zowel voor de lesgever als voor mij.
In dezelfde categorie: zorg dat je de juiste naam op het juiste gezicht plakt. Stel, je moet verschillende sprekers aankondigen, en je hebt elkaar enkel via de telefoon gesproken. Op de dag zelf zie je elkaar dan eindelijk. Of dat denk je. Je ziet enkele mensen op je afkomen, maar je weet niet wie welke spreker is. Geen paniek: Google is je vriend. Geef vooraf de naam van de sprekers in Google in en prent die in je hoofd. Desnoods druk je de foto’s af, en schrijf je met stift de juiste naam op de foto.
De grote-presentator-show
Onhoud: het draait niet om jou. Jouw taak als presentator bestaat er onder andere uit om de sprekers te laten schitteren. Ooit al naar een comedyshow geweest? Zo eentje waar de presentator wanhopig probeert om betere grappen te maken dan de comedians? Beter is het om de sprekers kort en bondig aan te kondigen en om dan het podium vrij te maken. Wees dus to the point en probeer niet om krampachtig alle aandacht naar je toe te trekken.
De eindeloze show
Je hebt ze waarschijnlijk al aan den lijve ondervonden: van die aankondigingen die eindeloos lijken te duren, zoals die van Bridget Jones. En het publiek? Dat zit intussen mails te checken of een foto te posten op Instagram. Of door de grond te zakken van plaatsvervangende schaamte in het geval van Bridget Jones’s Diary. Geen cadeau voor de spreker om dan weer de aandacht van het publiek te moeten trekken.
Kort en bondig inleiden, hoe doe je dat dan? Vertrek vanuit deze vraag: wat is het minimum dat het publiek moet weten om te kunnen plaatsen wat de spreker zal zeggen? Vat dat samen in maximaal drie tot vier zinnen. Et voilà, dat is je aankondiging. Zorg dat je op z’n minst duidelijk maakt waarom de spreker relevant is voor het thema van het evenement. Bonuspunten als je het publiek nieuwsgierig kunt maken.
Dat vraagt om een voorbeeld. Onlangs presenteerde ik een studiedag rond het thema kindvriendelijke communicatie. Een van de sprekers was een hoogleraar communicatiemanagement. Ik koos ervoor die zó in te leiden: “Hoe kunnen reclame en reclametaal het gedrag van kinderen beïnvloeden? Dat onderzoekt mijn volgende gast. Mag ik een applaus voor ...?” Met een vraag hoop ik het publiek te prikkelen. Ik leg ook meteen de link met het thema van de studiedag. En vooral: ik beperk me tot het absolute minimum, zodat de spreker alle ruimte krijgt.
De superlatieven-show
“Mijn volgende gast is een topauteur, die mijn lievelingsboek heeft geschreven. Bovendien is die een beetje mijn held, want ...” Haak je als toehoorder af als je zo’n aankondiging hoort? Jazeker. En je bent niet de enige.
Naast presentator ben je uiteraard een mens, en mensen hebben meningen. Het is dus prima dat je een mening hebt over je gast. Alleen wil het publiek die niet noodzakelijkerwijs horen in je aankondiging. Het publiek wil zelf de ruimte krijgen om zich een mening te vormen. En dat doet het vooral door te luisteren naar wat de spreker te zeggen heeft. Zonde om het als presentator grotendeels in te vullen voor het publiek.
Hou je inleiding daarom zo objectief mogelijk. Som feiten op en schuw subjectieve woorden. Dus prima als je vertelt dat je volgende gast ooit de Libris Literatuur Prijs won. Dat is objectiever dan te zeggen dat die een topauteur is.
De hiërarchie-show
Zorg voor evenwaardigheid bij de sprekers. Hiërarchie voelt niet altijd even prettig voor een publiek. Voor een panelgesprek vorig jaar, bijvoorbeeld, moest ik twee sprekers introduceren. De ene spreker was een mannelijke hoogleraar. De andere een vrouw met een leidinggevende functie binnen een dienst van de Vlaamse overheid. Tot zover niets aan de hand. Of toch? Ik zag het al voor me: de man zou ik aanspreken met ‘professor’ en de vrouw met ‘mevrouw’ of met de voornaam.
Nee, die onevenwichtigheid voelde niet goed. Ik behandel mijn gasten graag evenwaardig, en zo spreek ik hen ook graag aan. Hoe ik het oploste? Ik heb hun gewoon gevraagd hoe ze het liefst aangesproken worden. “O, gewoon met de voornaam is prima, hoor.” Oef!
De vijftig-tinten-grijs-show
Als presentator leid je niet alleen sprekers in. Het is ook jouw taak om er te zijn voor het publiek. Daarom krijg je deze extra tip: zorg voor afwisseling als de ene spreker na de andere moet opdraven. Zo wordt het evenement geen grijze brij.
Een voorbeeld: als de toehoorders een hele tijd ‘passief’ moeten luisteren, laat hen dan even actief zijn tussen twee sprekers. Laat iedereen rechtop staan, of samen een woord roepen. Als de sprekers heel snel spreken, probeer dan zelf trager te spreken. Of durf zelfs een korte stilte te laten vallen. Zulke intermezzo’s zijn trouwens niet alleen fijn voor het publiek. Ze geven je spreker ook de ruimte om bijvoorbeeld een presentatie klaar te zetten.
De ultieme tipDe belangrijkste tip is wel: voer een voorgesprek met de spreker. Pols of die aangesproken wil worden met een specifieke titel. Vraag ook naar de naam van het beroep, vooral bij vrouwelijke sprekers. Willen die dat je de vrouwelijke beroepsnaam gebruikt of de neutraal-mannelijke? Redactrice of redacteur, bijvoorbeeld. Of presentatrice of presentator. Misschien heeft de spreker zelf een voorkeur voor hoe die ingeleid wil worden. Dit is ook het ideale moment om te vragen welke voornaamwoorden je mag gebruiken, als je die nog niet weet: die/hen, zij/haar of hij/hem. Ik doe het altijd zó: als ik naar de spreker verwijs, probeer ik altijd die te gebruiken, wat de voornaamwoorden ook zijn. Als ik met de persoon zelf in gesprek ga, gebruik ik de voornaam of je/u. Mijnheer of mevrouw laat ik achterwege, tenzij de spreker daar expliciet om vraagt. |
Farida Barki presenteert improvisatie-optredens, maar ook studiedagen, boeklanceringen, prijsuitreikingen en optredens; daarnaast modereert ze panelgesprekken.
Alsjeblieft!
Deze tips uit het januarinummer (2023) van Onze Taal kreeg je cadeau.