Aantal anglicismen flink gegroeid
Een kleine groep taalgebruikers is al decennia upset over de influx van Engelse leenwoorden. Ze uiten hun concern in columns, blogs, vlogs, tweets, podcasts, Instagram-posts, TikTok-posts en YouTube-video’s. Hun aantal is constant, net als de alarmerende toon van hun protesten, die doordrenkt zijn van doom en gloom. Vaak targeten ze een of meer specifieke Engelse leenwoorden, die in hun ogen als overrated en redundant vermeden moeten worden, en dat extrapoleren ze dan naar de algehele gezondheidstoestand van de Nederlandse taal, die volgens hen snel degenereert door de Engelse influx.
Is er sprake van een gutfeeling of hebben ze gelijk en neemt het aantal Engelse nieuwkomers non-stop viraal toe? Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we systematisch tellen hoeveel Engelse woorden er in een tekstcorpus – een grote verzameling teksten – voorkomen, en bekijken of hun aantal in de loop van de tijd toeneemt.
Krantensamples
Al tweemaal eerder heb ik een calculatie gemaakt van het aantal leenwoorden in een gemiddelde tekst voor een algemeen publiek. In 1994 en in 2012 heb ik samples genomen van willekeurige specimens van NRC Handelsblad (zie Onze Taal 2012, nummer 5 en 6). De samples, gelicht uit de eerste vier of vijf pagina’s, bevatten rond de 11.800 woorden. Sommige woorden kwamen uiteraard meerdere malen in de tekst voor: met name functiewoorden, zoals lidwoorden (de, het, een), voorzetsels (zoals van en met) en voegwoorden (zoals en, maar, want en omdat), zijn immers hoogfrequent. Daarnaast komen woorden vaak voor in verschillende verschijningsvormen: conservatief naast conservatieve, film naast films en filmpje, en traint, trainde en getraind naast trainen. Als je al die vormen onder de woordenboekvorm samenbrengt en alle woorden slechts eenmaal meetelt, blijven er ongeveer 2200 verschillende woorden over, of, in goed Nederlands: de 11.800 ‘tokens’ bestaan uit gemiddeld 2200 ‘types’.
In 1994 bevatte het krantensample 49 verschillende Engelse leenwoorden, die in totaal 85 keer voorkwamen. In 2012 was het aantal leenwoorden opgelopen tot 89, die 158 keer in de krant werden genoemd. Uit deze gegevens concludeerde ik toen dat er weliswaar een stijging was, maar dat die gering was: op tokenniveau van 2,3 naar 3,7 procent, ofwel 1,4 procentpunt.
En hoe zit dat in 2022? In een nieuw sample, afkomstig uit NRC van 20 juli jongstleden, vond ik 150 verschillende Engelse leenwoorden, die 281 keer in de krant werden genoemd. Dat is wél een substantiële toename: zowel de types als de tokens zijn sinds 1994 verdriedubbeld! In de figuur op deze pagina worden de data gevisualiseerd, onder de slogan: ‘A picture is worth a thousand words.’
Nieuwe leenwoordenDe afgelopen tien jaar is het aantal Engelse leenwoorden flink toegenomen. Om wat voor woorden gaat het? Een paar voorbeelden ter illustratie: audio-app, barbie, dancefestival, eyecatcher, full circle, fussy, greenwashing, inspiring, intensivist, marketingstunt, needle spiking, Netflixtour, now or never, opportunity, outdoor, performancekunstenaar, promofilmpje, technotent en youtuber. |
Engelse zinsbouw
Tot zover de kwantitatieve gegevens uit de kranten: de hoeveelheden. Voor de volledigheid heb ik die aangevuld met kwalitatieve gegevens: wat voor soort Engelse woorden worden er overgenomen, en door wie? Die verzamelde ik door een half jaar lang zo veel mogelijk media door te vlooien op Engelse leenwoorden. Wat bleek? Het aantal Engelse leenwoorden verschilt sterk per krantenbericht. Er is een onmiskenbare relatie met het onderwerp: fashion, muziek en sport scoren hoog, en het aantal Engelse leenwoorden zou dan ook nog hoger hebben gelegen als het testsample niet afkomstig was geweest van de nieuwsberichten maar van de sport- en modebijlagen.
Verder bleek er een duidelijke relatie met de leeftijd van de journalist of columnist: hoe jonger, hoe meer Engelse leenwoorden. Opmerkelijk is dat de zinsbouw en woordkeus van sommige jonge journalisten bijna gecopy-pastet lijkt uit een Engels origineel. Kijk maar eens naar de beginzinnen van een artikel van NRC-journaliste Süeda Isik over de lifestyle van generatie Z, in het kader onderaan de pagina. De zinnen lopen bijna een-op-een, iets wat bij teksten van oudere journalisten nauwelijks voorkomt, en bovendien blijken de zinnen van de jonge generatie gemiddeld korter dan die van de oudere. Dit móét wel het gevolg zijn van het feit dat de jongeren hun eerste schrijfervaring hebben opgedaan op de sociale media.
Opvallend was ook hoeveel samenstellingen er in Nederlandse teksten voorkomen van twee Engelse woorden die ook allebei apart zijn geleend. Zoals bodyglitter, crisismanager, dancehall-act, drugsdeal, jazzband, liveact, make-uptrend, reggaefestival, sportblog, technosound, topmanager en Twitterfilter. Het is onduidelijk of deze samenstellingen gemaakt zijn in het Nederlands of in hun geheel zijn overgenomen uit het Engels; beide opties zijn mogelijk. Dat bewijst dat de Engelse leenwoorden zijn ingeburgerd en zich dus misschien zelfs reproduceren.
We maken zogenaamd Engelse woorden die Engelsen of Amerikanen helemaal niet kennen.
Doggydancing
De aanpassing van Engelse leenwoorden gaat zelfs nog verder: we maken eigen zogenaamd Engelse woorden die Engelsen of Amerikanen helemaal niet kennen. Zoals doggydancing (in het Engels canine freestyle), foodbox (meal kit), keycord (lanyard), loverboy (pimp), shoplog (fashion blog) en streetrunning (freerunning). Ook verkorten we Engelse leenwoorden, wat voor Engelstaligen soms tot compleet onbegrip leidt: denk aan skin (voluit skinhead), sleeve (sleeve tattoo) en hybride (hybrid bike/car).
Tot slot bleek dat het betekenisarsenaal van Engelse leenwoorden in de loop van de tijd wordt uitgebreid met nieuwe, eveneens aan het Engels ontleende betekenissen. In de jaren tachtig werd fix geleend voor ‘shot heroïne’, tegenwoordig staat het voor ‘reparatie van een softwarefout’. In 1992 leenden we launch in de betekenis ‘flinke sloep’ en pitch in die van ‘toonhoogte’; tegenwoordig gebruiken we deze woorden voor ‘lancering van een product’ respectievelijk ‘presentatie en aanprijzing van een product’. Shopper verwees vroeger naar een boodschappenautootje, tegenwoordig naar een boodschappentas of iemand die graag winkelt. En liveshow, tot slot, stond in 1992 voor een ‘porno-toneelvoorstelling die voor uw ogen door de acteurs in levenden lijve wordt opgevoerd’, aldus Peptalks & pumps, het anglicismenwoordenboek van Liesbeth Koenen en Rik Smits. Tegenwoordig verstaan we er een show onder die rechtstreeks op televisie of radio wordt uitgezonden. The times they are a-changin’.
LeenbetekenissenHet Nederlands heeft niet alleen leenwoorden maar ook leenvertalingen en leenbetekenissen overgenomen uit het Engels. Qua vorm vallen die veel minder op, zoals blijkt uit de leenbetekenis ‘een product beschikbaar maken’ van uitrollen, en ‘virtuele infrastructuur die vraag en aanbod bij elkaar brengt’ van platform. Voorbeelden van jonge leenvertalingen zijn broeikasgas (greenhouse gas), burgerwetenschap (citizen science), complotdenker (conspiracy thinker), draaideurpatiënt (revolving door patient), hersenmist (brain fog) en wraakporno (revenge porn). |
Meer Engels dan Frans
De leenwoorden die ik handmatig in de verschillende media vond, heb ik toegevoegd aan de leenwoordendatabase die ik in de loop der jaren al had samengesteld. Dat bestand kon ik uitbreiden tot ruim 9300 Engelse leenwoorden – ter vergelijking: het zeer omvangrijke Etymologisch woordenboek van Van Dale uit 1997 bevatte ‘slechts’ 2326 Engelse leenwoorden. Dit aantal van 9300 overstijgt nu het aantal Franse leenwoorden uit mijn bestand; dat bestaat uit 8500 woorden, waaronder ook ongebruikelijke, en dat aantal neemt eigenlijk niet meer toe, anders dus dan het aantal Engelse leenwoorden.
Dat het aantal Engelse leenwoorden toeneemt, is niet verrassend, maar dat hun aantal dat van de Franse leenwoorden overvleugelt, verbaasde me toch wel. Immers, al vanaf de twaalfde eeuw nemen we Franse leenwoorden over, terwijl de Engelse invloed jong is. Empirisch onderzoek bevestigt dus dat de groep bezorgde taalgebruikers gelijk heeft als ze wijzen op een influx van Engelse leenwoorden. Maar is dat reden tot zorg? En moeten we daar iets tegen doen?
Don’t worry
Taalgebruikers vragen taalkundigen vaak om een expliciete veroordeling – ik zie de ingezonden brieven op dit stuk dan ook met genoegen tegemoet. Maar wij taalkundigen gebruiken onze common sense en zoomen uit: het Nederlands heeft al eeuwenlang leenwoorden geabsorbeerd, in het verleden met name uit het Latijn en het Frans. Niet alleen het Nederlands maar álle talen hebben leenwoorden van elders gehaald. Dat geldt óók voor het Engels. Daardoor krijgen we nu via het Engels weer extra Franse leenwoorden erbij, maar ditmaal in een Engels jasje. Denk aan alert, hostel en veggie, die van de Franse woorden alerte, hôtel en végétal afstammen.
Al die leenwoorden hebben het Nederlands gevormd tot wat het nu is: een taal die door 23 miljoen mensen dagelijks wordt gebruikt en door mensen over de hele wereld wordt geleerd. Leenwoorden voegen zich moeiteloos naar de Nederlandse grammatica: we verkleinen (blogje) en vervoegen ze (swipete, geswipet). En misschien nog wel het belangrijkste: dankzij alle leenwoorden die in de loop van eeuwen de verschillende talen hebben doordrenkt, is de internationale communicatie een stuk gemakkelijker geworden. Dus: don’t worry, be happy!
Tot slot: het kan niet unnoticed zijn gebleven dat dit stuk plenty Engelse leenwoorden bevat. U vindt dat misschien too much en overdone, maar de meeste staan in Van Dale. Lezers die alle Engelse leenwoorden in de lopende tekst van dit stuk kunnen aanwijzen, krijgen een copy van mijn boek 15 eeuwen Nederlandse taal thuisgestuurd. Stuur uw inzending voor 15 maart 2023 naar redactie@onzetaal.nl.
LeenzinsbouwIn NRC van 24 juli 2022 schreef journaliste Süeda Isik een artikel met een opmerkelijk ‘Engelse’ zinsbouw. Achter iedere zin heb ik de Engelse vertaling gezet. De Nederlandse tekst en de Engelse vertaling blijken qua zinsbouw en woordkeuze grotendeels synchroon te lopen:
|
Alsjeblieft!
Dit artikel uit het eerste nummer van Onze Taal uit 2023 kreeg je cadeau.