Thuiskomen
Op een dag zit ik aan mijn bureau in mijn luxe, verwarmde, (te) ruime kantoor op mijn netjes afgestelde bureaustoel. Mijn oud-directeur appt: “Iris, laten we binnenkort bijpraten.” Ik antwoord: “Altijd gezellig om koffie te drinken! (Maar ik kom niet terug 😉 ).” Een kleine week later steek ik het mij zo bekende schoolplein over voor die gezellige koffie. Ik stap een oud, naar puberzweet ruikend, te warm gebouw vol geroezemoes binnen. Het voelt als thuiskomen.
Het is zeven jaar geleden dat ik daar aankondigde een andere baan te hebben. Ik werd directeur van de IVN (Internationale Vereniging voor Neerlandistiek) en ging mij druk maken over de internationale neerlandistiek. Veertig vakgroepen Nederlands aan universiteiten over de hele wereld, 350 docenten en een kleine 14.000 studenten. Aan tafel in Lyceum Kralingen vraagt de schooldirecteur mij om teamcoördinator van de afdeling vwo te worden en om een paar klassen Nederlands te geven.
Na de zomervakantie sta ik voor 5 havo. Lang heb ik niet getwijfeld. Ik heb de levendigheid van school gemist, wil weer met mijn voeten in de modder staan, werken met de mooiste leeftijdsgroep, samen met even zo hard werkende collega’s. In mijn drie klassen tel ik negen nationaliteiten; grofweg 80% heeft een niet-westerse achtergrond. Drie jaar lang hebben ze corona-onderwijs gehad, waarbij een groot deel van hen verdween achter zwarte schermen of helemaal niet meer inlogde.
Weggedoken in hun hoodies, handen diep in de zakken, prachtig opgemaakt, gezellig kletsend komen ze het lokaal binnen. We praten over opiniëren, verschillen tussen meningen en feiten. Het is gezellig; ik heb de positieve input gemist. Een leerling meldt: “Mijn mening is dat Nederlands overbodig is, want dat kunnen we toch al.” Bij het behandelen van de vraag-en-antwoordstructuur krijg ik de vraag of gezeik met een lange of korte ei is. Meestgestelde vraag: mogen we muziek luisteren onder het zelfstandig werken?
Intussen loop ik over van het werk. In de gang kom ik een van mijn profielwerkstukleerlingen tegen, en ik zeg: “Mo, laten wij een afspraak maken.” Antwoord: “Mevrouw, hier heb ik op gewacht, wanneer gaan we uit eten?” Ik lach hardop.
En ik snap niet waarom niet iedereen Nederlands wil geven op een middelbare school in Rotterdam.
Alsjeblieft!
Deze column uit het eerste nummer van 2023 van Onze Taal kreeg je cadeau!