Taaladviseur in Berlijn
door Tamara Mewe - taaladviseur Onze Taal
Sommige Onze Taal-leden zal het misschien zijn opgevallen dat er de laatste tijd geen taalvragen meer zijn beantwoord door Tamara Mewe. Dat zit zo. Ik heb een poosje verlof en woon en studeer een paar maanden in Berlijn. Veel Duits, weinig Nederlands. Geschiedenis, filosofie, geen taalkunde. Nou ja, bijna niet. Ik kon het natuurlijk niet laten om contact te zoeken met de vakgroep neerlandistiek aan de Freie Universität in Berlijn. Wat me een gastcollege in de reeks Normativität in Sprache und Sprachwissenschaft van professor doctor Matthias Hüning opleverde. Mijn taak was het iets te vertellen over het Nederlandse taallandschap, en het taaladvieswerk van het Genootschap Onze Taal in het bijzonder. We hebben bij Onze Taal natuurlijk diverse handige powerpointpresentaties, dus die zou ik als uitgangspunt nemen.
Maar die presentatie moest uiteraard wel in het Duits vertaald worden. En ‘even een powerpointpresentatie in het Duits vertalen’ blijkt natuurlijk veel meer tijd te vergen dan gedacht. Het begint al met genootschap – is dat in het Duits nu een Verein, een Vereinigung, of een Gesellschaft? De naam Onze Taal moet ik ook even toelichten, want het Nederlands van de meeste Duisters is niet goed genoeg om die woorden te snappen - maar ja, ‘Unsere Sprache’ is al net zo merkwaardig als ‘Ihre Sprache’.
Ik duik de bibliotheek in om eerst maar eens wat Duitse woordenschat rond de thema’s Sprachberatung en Sprachnormen te verzamelen. Gelukkig is de letterenbibliotheek van de Freie Universität een feestje; als een kever ligt het bolle pand tussen de andere universiteitsgebouwen in. Het is van dezelfde Norman Foster die ook de koepel van het Rijksdaggebouw heeft ontworpen.
Na de woorden komen de cijfers. Zal ik vertellen dat Onze Taal 26.000 leden heeft en dat er vijf taaladviseurs werken? Klinkt dat aantal niet als heel weinig voor studenten die in een land met ruim 82 miljoen inwoners wonen? Dat blijkt uiteindelijk niet het geval: verbazing alom bij de studenten over zoveel leden en taaladviseurs bij een taalvereniging! (De enigszins vergelijkbare Gesellschaft für deutsche Sprache blijkt er zo’n 3000 te hebben.)
Taalnormering en taaladvies in Duitsland en Nederland blijken overigens vooral veel gemeen te hebben: spellingregels die uitsluitend voor overheid en onderwijs gelden, jongeren die voor alles sowieso alleen op internet kijken en twijfel over naamvallen (wegen dem/des naast hen/hun), aan elkaar schrijven of niet en bijvoorbeeld het woordgeslacht van blog (dit of deze blog, der oder das Blog?).
De circa twintig studenten die het college volgen, blijken verschillende talenstudies te doen en spreken zelf ook allerlei talen, wat een leuke mix van kennis oplevert. Zo vertelde studente Julia over het Turkse taalgenootschap dat in 1932 werd opgericht om de hoeveelheid Perzische en Arabische woorden in het Turks terug te dringen. Dat lijkt opvallend op de geschiedenis van Onze Taal, dat in 1932 lijsten met germanismen publiceerde die in het Nederlands vermeden moesten worden. De loper (‘Läufer’) in het schaakspel moest een ‘raadsheer’ worden en de toeslag (‘Zuschlag’) een ‘bijslag’. (Zie de lijst op bladzijde 4 van de eerste Onze Taal.)
De Duitse groep vindt het grappig. Al met al ontstaat er een levendige discussie over taalnormen en over wie of wat de norm bepaalt. En dus ook over Onze Taal en zijn taaladviseurs. Dat ikzelf momenteel weinig taalvragen beantwoord vanwege mijn sabbatical, had ik kennelijk niet expliciet gezegd: als we al naar buiten lopen, krijg ik nog de vraag of ik nu elke week van Den Haag naar Berlijn op en neer reis ...