Meertalig opvoeden
Meertalig opvoeden werd niet zo lang geleden nog weleens afgeraden, omdat het voor het kind te verwarrend zou zijn, maar inmiddels wordt er heel anders tegenaan gekeken. Het ene onderzoek na het andere toont aan dat er eigenlijk alleen maar voordelen aan verbonden zijn: behalve dat kinderen meerdere talen goed leren beheersen, worden ze er ook slimmer en socialer van.
De Nederlands-Italiaanse Marinella Orioni schreef een boek over hoe dat twee- of meertalig opvoeden in de praktijk in zijn werk gaat, op basis van haar eigen ervaringen en die van een groot aantal andere ‘meertalige ouders’ (en kinderen), die ze voor deze gelegenheid interviewde. Hieronder een hoofdstuk uit haar boek (dat te koop is in de webwinkel van Onze Taal).
Denken, dromen, tellen en emoties uiten
Iets wat eentaligen fascineert, is in welke taal meertalige kinderen denken en dromen. Caroline (18, Frans-Spaans) vertelt dat iedereen altijd aan haar vraagt in welke taal ze droomt. Ze vindt dit eigenlijk heel vervelend, vooral omdat ze het antwoord niet weet. Toch is deze vraag ook in de interviews gesteld, want wij wilden net als iedereen weten in welke taal meertalige kinderen dromen en denken, om er wellicht voorzichtige conclusies uit te kunnen trekken. Verder wilden we weten in welke taal ze tellen en in welke taal ze hun emoties uiten. De antwoorden van de kinderen zijn in grafiekjes weergegeven en toegelicht.
Denken
We zien dat de helft van de kinderen in al zijn twee of drie talen denkt. Dit is net als bij het spreken afhankelijk van de situatie en/of de persoon met wie ze spreken. Dat wil zeggen dat de helft van de geïnterviewde kinderen in de taal van hun mama, papa, oma etcetera denkt als ze met hen praten of aan hen denken. Ze denken in de schooltaal in alle situaties waarin de schooltaal wordt gesproken of wanneer ze over die situaties nadenken. Dit is eigenlijk een heel logisch resultaat als we uitgaan van de werking van het meertalige brein van onze meertalige kinderen. Het is opmerkelijker te constateren dat de andere helft van de kinderen alleen in de schooltaal denkt: dat zou kunnen betekenen dat zij in hun hoofd continu aan het vertalen zijn.
Dit gegeven intrigeerde me, en ik heb vervolgens getracht te analyseren om wat voor soort kinderen het ging en of er een voorzichtige conclusie getrokken zou kunnen worden. Bij zowel de drietalige als de tweetalige kinderen lijkt het om kinderen te gaan die wat zwakker zijn in hun thuistalen. Mogelijk overheerst de schooltaal dan in het hoofd.
Dromen
Hoewel het uiteraard heel moeilijk is om na te gaan in welke taal je droomt (meestal weten we 's morgens niet eens waaróver we hebben gedroomd), probeerden kinderen toch antwoord te geven op deze vraag en is er een interessant patroon zichtbaar. De tweetalige kinderen die thuis ook de schooltaal spreken, dromen overwegend in deze dominante taal. De tweetalige kinderen waar de schooltaal thuis niet wordt gesproken, dromen overwegend in de thuistalen of in de verschillende talen. Drietalige kinderen dromen zowel in al hun talen als in de schooltaal. Een aantal kinderen droomt gewoon lekker rustig zonder taal – “Ze zeggen niks in mijn droom”, vertrouwt Charlotte me toe, en Eva (7, Frans-Nederlands-Tsjechisch) “droomt zonder horen”. “Als ik droom dan praat ik niet”, zegt Yuri (10, Nederlands-Portugees), en Marta (13, Frans-Engels-Italiaans) vertelt me dat ze in beelden droomt én denkt.
Sommige kinderen vertellen dat hun talen soms door elkaar heen worden gebruikt in hun droom – ook door mensen die de betreffende taal eigenlijk niet eens spreken! Maar er zijn blijkbaar grenzen. Zo vertelt Timon (9, Frans-Nederlands) dat hij altijd in het Frans droomt, behalve als het over Sinterklaas gaat! Het is toch geruststellend dat zelfs in ons onderbewuste Sinterklaas geen Frans spreekt!
Tellen
Deze diagrammen geven duidelijk aan dat de grote meerderheid van de meertalige kinderen in de schooltaal telt en rekent. Dit zal voor bijna niemand een verrassing zijn omdat de kinderen op school leren tellen en vooral rekenen. Daar komt bij dat de meeste ouders in de schooltaal spreken wanneer ze hun kinderen helpen met huiswerk. De tafels worden dus in de schooltaal geoefend, en dat kan soms vooral bij de ouders voor verwarring zorgen. Zo wilde ik vol goede bedoelingen de tafels met mijn dochter oefenen en dreunde vervolgens de tafel van 7 op, in het Frans wel te verstaan: "1 x 7 = 7, 2 x 7 = 14, 3 x 7 = 21 .." "Nee mama, zo is de tafel van 7 niet!", riep mijn dochter uit. Na mijn verbaasde blik legde ze me uit dat de tafel van 7 als volgt ging: "7 x 1 = 7, 7 x 2 = 14, 7 x 3 = 21 ..." Je kunt dus nog zo je best doen in de schooltaal, ook cultureel gezien moet je goed onderlegd zijn!
In de diagrammen valt op dat sommige kinderen bij voorkeur toch in de thuistaal tellen. Deze informatie behoeft enige nuancering. Deze kinderen hebben meestal in de thuistaal leren tellen en rekenen, omdat het tijdelijk hun schooltaal was toen zij in het thuistaal-land woonden.
Vrijwel de meeste kinderen gaven met trots aan dat ze wel degelijk in hun thuistalen kunnen tellen!
Emoties uiten
De taal die kinderen gebruiken om hun emoties te uiten, om boos te worden of om te huilen, hangt volgens de kinderen zelf af van de persoon bij wie ze zich op dat moment bevinden. Dit is eigenlijk heel logisch. Als je bijvoorbeeld altijd Nederlands met je moeder spreekt, ga je niet ineens in het Frans boos op haar worden. Mensen die één taal spreken, denken dat meertalige personen, net als zijzelf, hun emoties het beste of het liefste in hun referentietaal uiten. Deze gedachtegang is op zichzelf correct, maar het grote verschil met een eentalig persoon is dat meertaligen meerdere referentietalen hebben. In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat de keuze van de taal afhangt van de persoon met wie ze spreken of van de situatie waarin ze zich bevinden. De language mode waarin iemand zich bevindt, speelt een grote rol. Een meertalige die in de monolingual language mode met iemand aan het praten is, gaat niet ineens zijn andere taal erbij halen (activeren) als hij boos of verdrietig is. Die andere taal was namelijk aan het begin van het gesprek al niet relevant bevonden en dus uitgeschakeld, omdat de gesprekspartner de taal noch sprak noch verstond.
Sommige kinderen vertellen dat ze niet zomaar in de andere taal boos kunnen worden omdat ze er niet altijd de juiste woordenschat voor hebben! Zo blijkt dat veel kinderen hun scheldwoorden niet in alle talen paraat hebben, al zouden ze dat wel willen. Ouders grijp uw kans, er liggen schijnbaar veel gewillige oren te wachten op nieuwe taalinput! Liam (9, Frans-Engels-Italiaans) kent sommige scheldwoorden alleen maar in het Frans, omdat hij die op school heeft gehoord. Tinka (10, Frans-Nederlands) is vooral boos in het Frans, maar verdrietig in het Nederlands. Ook Tess (10, Frans-Nederlands) kent meer woorden 'om boos te zijn' in het Frans dan in het Nederlands. Maar als ze boos is op mama, doet ze dat toch in het Nederlands. Zij weet waarschijnlijk dat haar moeder toch niet naar haar luistert als ze Frans spreekt.