Hoe andere landen worstelen met genderneutrale taal
tekst: Marc van Oostendorp | illustratie: Evalien Lang
Hoe verwijs je naar mensen zonder voortdurend duidelijk te maken dat je het hebt over mannen of vrouwen? Bijvoorbeeld omdat het er niet toe doet? Of omdat er personen zijn die zich niet prettig voelen als je ze in één van die hokjes stopt? Wie de discussie in Nederlandse en Vlaamse media volgt, krijgt makkelijk de indruk dat het debat alleen bij ons wordt gevoerd, en misschien nog in de Engelstalige wereld. Maar heel Europa is nu al een paar jaar in de ban van de vraag naar genderneutrale taal.
Zo besloot de Zweedse Academie – die de Nobelprijs voor Literatuur uitreikt, maar ook de Zweedse standaardtaal vaststelt – al in 2014 dat er naast de persoonlijke voornaamwoorden han (‘hij’) en hon (‘zij’) ook een neutraal hen moest zijn. Dat woord staat sindsdien in de officiële woordenlijst van de Academie, het Zweedse equivalent van het Groene Boekje. Het wordt momenteel in de Zweedse geschreven media gebruikt in ongeveer de helft van alle keren dat er naar een persoon wordt verwezen.
Datzelfde hen is ook een van de keuzes van pleitbezorgers van een Nederlandse genderneutrale taal (de andere is die): ‘Hen komt morgen.’ De Zweden hebben het zelf uit het Fins, dat traditioneel nooit verschil maakte tussen ‘hij’ en ‘zij’, en alleen de vorm hän gebruikt.
Genderpauze
Zowel in het Duitse als in het Franse taalgebied wordt ook alweer enige tijd gediscussieerd over genderneutrale beroepsaanduidingen. Moet je, in het Nederlands vertaald, leraar/lerares schrijven? Of alleen leraar? In het Duits lossen sommige schrijvers het probleem op met een ‘gendersterretje’: in plaats van Lehrer/Lehrerin schrijf je Lehrer*in. De discussie hierover is fel. De pagina Gendersternchen op de Duitse Wikipedia beslaat ruim tienduizend woorden, ongeveer vijftien bladzijden Onze Taal. Het teken wordt inmiddels door bijvoorbeeld Duitse juristen en de Duitse katholieke kerk gebruikt. Anderzijds wees het zeer invloedrijke Gesellschaft für deutsche Sprache in mei van dit jaar het gebruik van het sterretje af.
Hoe dan ook is het sterretje natuurlijk alleen een oplossing voor de schrijftaal: hoe spreek je ‘*’ uit? Sommige sprekers van het Duits vinden dat je in gesproken taal de mannelijke en de vrouwelijke vorm alsnog voluit moet zeggen, maar er zijn er ook die pleiten voor een ‘genderpauze’: je moet op de plaats van het sterretje even inhouden en dus Lehrer...in zeggen. Aan de genderpauze wijdt de Duitse Wikipedia nog eens vierduizend woorden.
Taaldemocratie
In de Franstalige wereld wordt al jaren gediscussieerd over een soortgelijke oplossing voor hetzelfde probleem, al wordt daar in plaats van het sterretje vaak de hoge punt gebruikt: enseignant·e in plaats van enseignant/enseignante (‘leraar/lerares’). Voor dit doel worden ook lage punten gebruikt (enseignant.e), of haakjes: einseignant(e).
In Frankrijk is het verzet tegen dit soort voorstellen wel feller dan in Duitsland. In september 2020 plaatste een groep van 32 taalkundigen een manifest tegen ‘inclusieve schrijfwijzen’ op de opiniewebsite Marianne en in mei 2021 publiceerde de Académie française een open brief waarin de grote woorden niet werden geschuwd: degenen die pleitten voor inclusieve schrijfvormen zouden “ruw de natuurlijke taalontwikkeling verstoren”, de “ademhaling en logica van de taal schenden”, ingaan tegen de “taaldemocratie”, en alsof dat alles niet erg genoeg was: “de rol van het Engels als lingua franca versterken”. Later die maand bepaalde de Franse minister van Onderwijs Jean-Michel Blanquer dat het gebruik van deze schrijfwijzen in het onderwijs verboden was.
Interessante decennia
Nóg weer net een andere discussie wordt vooral in Spanje en Italië gevoerd. In die talen moet je met ieder bijvoeglijk naamwoord uitdrukken of het gaat over een man (vaak met een -o) of een vrouw (vaak met een -a). In het Italiaans betekent è bello bijvoorbeeld ‘hij is mooi’ en è bella ‘zij is mooi.’ In beide taalgebieden pleiten taalactivisten voor een neutrale vorm van het bijvoeglijk naamwoord.
In het Spaans wordt daar af en toe een apenstaartje voor gebruikt: l@s indignad@s (‘de verontwaardigden’) in plaats van los indignados y las indignadas. In het Italiaans zou de neutrale vorm voor ‘mooi’ bellə zijn, met het teken ə uit het fonetisch alfabet, dat staat voor een toonloze e (zoals aan het eind van mooie). Die wordt in zuidelijke Italiaanse dialecten al lang gebruikt voor mannelijk én vrouwelijk. Sommige taalkundigen wijzen er overigens op dat het zuiden van Italië niet geëmancipeerder is dan het noorden: het is dus zeker niet zo dat het gebruik van genderneutrale taal automatisch voert naar seksegelijkheid.
In Spanje bemoeit ook de Koninklijke Academie zich intensief met het debat, vooral door de voorstanders van iedere verandering te bespotten vanwege hun pogingen de taal te forceren. De Italiaanse academie, de Accademia della Crusca, heeft traditioneel een wat minder sturende rol.
Voor de taalkundig geïnteresseerde (m/v) is al dit geworstel overal boeiend om te zien. Juist het soort taalelementen waar het hier om gaat – voornaamwoorden, achtervoegsels, uitgangen van bijvoeglijk naamwoorden – veranderen normaliter niet zo snel. Het is veel gemakkelijker om een nieuw zelfstandig woord in te voeren dan zo’n klein taalelementje met vooral een grammaticale functie. Het is een discussie die nog decennia zal duren. Dat worden interessante decennia.
Alsjeblieft, dit artikel kreeg je cadeau!
Dit artikel uit het zomernummer (2021) van Onze Taal werd je gratis aangeboden door de redactie van het tijdschrift.
Nooit meer iets missen? Word lid van Onze Taal!