‘Een taal kennen’ of ‘een taal spreken’
Veel taalwetenschappers vragen zich over taalfilosofie af wat anderen zich over taalwetenschap afvragen: ‘Waar is het allemaal voor nodig?’ Het antwoord is in beide gevallen hetzelfde: als je er iets van wilt begrijpen hoe ingewikkeld alles in het mensenleven is, moet je beginnen met begrijpen wat voor iets wonderlijks de taal is – die zo’n belangrijk deel uitmaakt van ons leven, ons denken en ons samenzijn.
We weten er zo weinig van. Deze week raakte ik bijvoorbeeld aan de praat met een postdoc op het Meertens Instituut over de vraag: ‘Wat betekent het als we zeggen dat we een taal kennen, zoals de Engelse omschrijving luidt (‘to know a language’) of een taal spreken, zoals wij in het Nederlands doorgaans zeggen?
Product van de geest
‘Een taal kennen’ suggereert dat de taal iets is wat buiten ons ligt en waar we door te leren ons brein op de een of andere manier toegang toe geven. De bioloog Piatelli-Palmarini noemt dat (in dit artikel) een ‘platonische’ kijk op taal: de taal is een abstract object zoals bijvoorbeeld de wiskunde, dat zich in de platonische hemel van abstracte voorwerpen bevindt. De mens kan met zijn brein op de een of andere manier een glimp opvangen van die platonische hemel.
De alternatieve visie, die nauwer aansluit bij ons idioom van ‘een taal spreken’, zegt dat de taal juist uit ons voortkomt: taal is door ons gemaakt en het draagt daar ook de kenmerken van – de imperfecties van het biologische wezen dat de mens is, vind je terug in het product van die geest. Piatelli-Palmarini is een aanhanger van die gedachte, die hij probeert te bewijzen door enkele eigenaardigheden aan te wijzen die alle bekende menselijke talen hebben en die je eigenlijk alleen kunt verklaren door aan te nemen dat taal geen puur abstract concept is, maar een product van de geest.**
Onvolmaakte hersentjes
Het rare van deze discussie is dat je je (of in ieder geval: dat ik me) beide standpunten kunt voorstellen. Natuurlijk is taal iets wat zich op zijn minst gedeeltelijk buiten mij bevindt, en wat ik kan leren kennen. En natuurlijk is taal iets wat gevormd en beperkt wordt door onze arme onvolmaakte hersentjes.
Het is heel verontrustend om dan te zien dat grote geesten er soms geheel van overtuigd zijn dat het natuurlijk maar één van de twee kan zijn – en dat verschillende grote geesten in het debat hierover óf de ene óf de andere stelling betrekken.
En het is heel verontrustend om te beseffen dat ze ook weleens allebei niet waar kunnen zijn. En om dan naar je werk te gaan en vrolijk onderzoek te doen naar taal. Alsof je enig idee hebt waar je het eigenlijk over hebt.
** Piatelli-Palmarini’s voorbeeld is een beetje ingewikkeld, maar hier is een wat simpelere versie. Veel talen hebben woorden die iets betekenen als ‘iets’ (minstens één element van de verzameling), ‘niets’ (geen enkel element uit de verzameling), en ‘alles’ (de hele verzameling). Maar er bestaat geen enkele taal die dit setje complementeert met het logische woord nalles, dat dan ‘niet de hele verzameling, minstens één element niet’ zou betekenen. Gezien het feit dat het volkomen logisch zou zijn zo’n woord te hebben, moet het ontbreken ervan wel voortkomen uit een eigenaardigheid van onze geest.
• Marc van Oostendorp.
Eerder in een andere vorm verschenen op Neerlandistiek.nl.