De taal van de Algemene Politieke Beschouwingen
Door Sebastiaan van Loosbroek
Tijdens de Algemene Beschouwingen die deze dagen in de Tweede Kamer zijn gehouden, draaide het natuurlijk om wat er werd gezegd. Maar heel interessant was ook hóé het werd gezegd. Onze Taal-auteur Sebastiaan van Loosbroek zat met collega-studenten van de Leidse master Journalistiek op de publieke tribune en noteerde wat hij aan opmerkelijks hoorde.
Op de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen deden de sprekers veel uit het hoofd. De uitgesproken teksten waren op poëtisch en ritmisch vlak wat minder sterk dan de vooraf vast grondig voorbereide bijdragen van de dag ervoor, maar door de inzet van retorische middelen als het opwekken van medelijden (‘pathos’) en het versterken van het eigen gezag (‘ethos’) was er voor de debatliefhebber genoeg te beleven. Met hier en daar een opmerkelijke drieslag en een afschuwelijk neologisme.
Pathos van Roemers en Wilders
De eerste en sterkste drieslag - massief gevuld met pathos - kwam van Emile Roemer (SP): “Sinds Rutte I is het aantal werklozen opgelopen, sinds Rutte I is het aantal kinderen dat onder de armoedegrens is opgegroeid gestegen, sinds Rutte I is het aantal mensen dat naar de voedselbank gaat toegenomen.” Zoals Wilders ooit Henk en Ingrid introduceerde, probeerde Roemer mevrouw De Vries op te voeren als de ‘ijkpersoon’ van de minderbedeelden in de samenleving: "Mevrouw De Vries heeft één kind in de bijstand. Met uw beleid kan ze het uitzoeken en moet ze maar kijken waar ze gaat bedelen. Ze gaat er per maand 312 euro op achteruit."
Geert Wilders (PVV) deed daar bij het thema ‘zorg’ een schepje bovenop: "Ouderen in Nederland worden als vuil behandeld. Ouderen worden soms acht maanden lang niet gedoucht, maar komen er met een washandje vanaf."
De trucjes van Rutte
Premier Rutte begon de dag met te vertellen dat hij zich op het debat verheugde, en hij sloot zijn verhaal uren later af door te melden zich te verheugen op de komende periode. Maar niet alleen met zijn optimistische houding probeerde hij zijn ethos te versterken. Hij haalde beurtelings twee trucjes uit om de oppositie welwillend te stemmen. Regelmatig begon hij zijn verweer met de zin: ‘Ik ben blij met uw vraag’ (waarop Pechtold op een gegeven moment antwoordde: "U mag het ook zeggen als u er niet blij mee bent.") Het zinnetje moet de vraagsteller gunstig stemmen en het gevoel van sympathie voor Rutte verhogen.
En nog vaker benadrukte Rutte datgene waar hij en de vraagsteller het over eens waren, met als doel de vraagsteller ontvankelijker te maken voor de rest van het antwoord. Trucjes dus die niets met de inhoud van doen hebben, maar die zijn overtuigingskracht moeten vergroten.
Thiemes megamorfose
Een nieuw woord mag natuurlijk niet ontbreken bij de Algemene Politieke Beschouwingen. Bij het thema ‘natuur en milieu’ sprak Marianne Thieme (PvdD) haar afschuw uit over de toename van de megastallen, die ze aanduidde met de term “megamorfose”. Leuk geprobeerd, al was dit het retorisch dieptepunt van de dag. Want waar je je bij de term participatiesamenleving nog wel iets kunt voorstellen, heeft dit woord noodzakelijk een context nodig om het te kunnen begrijpen. Een wat geforceerde poging om creatief met taal te zijn, die Rutte niet warm maakte om in de toekomst iets tegen de megastallen te ondernemen.
Wat waren nog meer opmerkelijk geformuleerde uitspraken? Een selectie:
“Het kabinet-Balkenende IV heeft écht niets gedaan.” (Rutte tijdens inleiding van de dag)
“De enige nummers die ik in de brief zie staan zijn de paginanummers.” (Pechtold (D66) over een 26 pagina’s tellende brief)
“Ga niet een oud plan reanimeren.” (Slob (CU) personifieert het plan van de superprovincie)
“Slopen gaat sneller dan bouwen.” (Roemer over de verzorgingsstaat)
“Het kán anders en het móét anders. Het kán beter en het móét beter.” (Ritmische uitroep van Wilders)
“We zullen de aarde beter moeten achterlaten dan dat we haar hebben aangetroffen.” (Thieme in het kader van klimaat)
“Zowel het kabinet als de meerderheid van de Tweede Kamer staat bijna te springen om mee te doen aan de oorlog in Irak.” (overdrijving van Roemer)
“Ik vind Wilders’ verhaal over de anti-shariaverklaring een stuk rood vlees.” (Rutte over Wilders’ voorstel moslims een anti-shariaverklaring te laten tekenen)
“Wie een week naar Opsporing Verzocht kijkt en ontkent dat we een Marokkanenprobleem hebben, begrijpt er niets van.” (Wilders over zijn ‘Marokkanenprobleem’)