Maarten ’t Hart en de taal der liefde
Volgende week verschijnt De taal der liefde, van Van Dale-hoofdredacteur Ton den Boon. Hierin behandelt hij zo’n 2600 woorden en uitdrukkingen “voor het mannelijk geslachtsdeel, voor het vrouwelijk geslachtsdeel en voor de interactie tussen die beide”. Kortom: seks en erotiek. Het woordenboekdeel vult hij aan met mini-essays over de erotiek in het werk van erkende 'viespeuken' als Gerard Reve, Ronald Giphart, Jan Cremer, Heere Heeresma en A. Moonen – maar ook minder voor de hand liggende auteurs als Kees van Kooten en Hella Haasse komen voorbij. En zelfs Maarten ’t Hart - zie de voorpublicatie hieronder.
• Het boek is te koop in de webwinkel van Onze Taal
Maarten ’t Hart en het overspel in de gedachten
“Ach, ja, ’t is zo jammer dat de aardigste vrouwen altijd bij de verkeerde mannen terechtkomen, maar ja, de rijpste peer valt nou eenmaal in de drek.” Als het bij Maarten ’t Hart over relaties gaat, dus ook over seksuele relaties, wordt er vaak een toepasselijk spreekwoord te berde gebracht. “Begin zo laat mogelijk aan meisjes, hoe eerder gebeten, hoe eerder versleten. Doe als ik, trouw een stevige, gezonde weduwe, dan ben je van alle narigheid af. Het lijkt als je jong bent zo leuk, meisjes, maar o, o, wat een lijdensweg. Al wat je aan geluk binnenhaalt, moet je dubbel terugbetalen aan leed. Voor elke zoen, boete doen”, schrijft hij in De nakomer. En als er geen spreekwoord beschikbaar is, dan weet een personage altijd nog wel een of andere fraaie volkswijsheid: “Als een vrouw in je aanwezigheid een paar keer niest, wil ze met je naar bed.”
’t Hart grossiert in zulk idioom. Over een vrouw die blijkbaar naar verluidt veel wisselende contacten heeft, schrijft hij: “Ze ging met iedereen naar bed, het was een spoorwegovergang waarvan de bomen altijd openstonden, iedereen kon eroverheen.” Ingewikkelder te duiden is de uitdrukking in een context waarin gesuggereerd wordt dat de toegesproken jongen verdacht weinig lijkt op zijn vader: "Weet je wel zeker dat jouw moeder niet over het schelletje geheid heeft?” Over het schelletje heien is in andere schriftelijke bronnen niet te vinden, maar gaat ongetwijfeld terug op de molenaarsuitdrukking over de schel haaien of heien, waarin ‘schel’ verwijst naar het schelrad, een rad met een bel, dat verbonden was aan de stamper en waarmee de tijd van het persen werd bepaald. Over de schel heien betekent bij molenaars eigenlijk dat er iets gebeurt wat niet geoorloofd is. Omdat vrijwel niemand de uitdrukking kent, kan ’t Hart over het schelletje heien gerust overtuigend gebruiken in een andere, in dit geval meer specifieke betekenis: overspel plegen. Datzelfde geldt voor slipperdag, een woordspeling op snipperdag, die zoiets betekent als een dag waarop iemand een slippertje maakt: “Misschien heeft z’n moeder eens een keertje een slipperdag genomen.”
Een bijzondere vorm van overspel bij ’t Hart is het hoerenbezoek. Nogal wat personages in de romans van ’t Hart zijn gefascineerd door prostituees. “Om de een of andere reden begeerde ik die meisjes achter de ramen hevig.” Maar telkens weer weerhoudt de gereformeerde achtergrond van zo’n personage hem ervan van zulke diensten gebruik te maken: “Hoe ongelovig ik ook ben, tussen de hoeren word ik weer een calvinist van de oude stempel die aan de woorden van Jezus denkt: ‘Alwie een vrouw aanziet om haar te begeren heeft in zijn hart al overspel met haar gepleegd.’” Maar desondanks: “Ik heb ontzettend vaak overspel gepleegd, in gedachten.”
• Het boek is te koop in de webwinkel van Onze Taal