Page 6 - OnzeTaal_sept2020_HR
P. 6

Nederlandse woorden om dieren te lokken




                                                                                                         Beeld: Josje van Koppen / gegevens: Alain Corbeau en Gertjan Postma









































               Corbeau en Postma vonden veel verschillende roep-  hun data. “Je kunt erover discussiëren of lokroepen
            woorden per dier en per streek, zoals blijkt uit de    echt taal zijn, maar het feit dat er zulke strategieën zijn
            illustratie hierboven. Soms komt hetzelfde roepwoord   in het gebruik ervan, geeft aan dat het wel iets taligs is,
            meerdere keren voor, gericht op verschillende dieren.   en niet simpelweg een kreet”, aldus Corbeau.
            “Kuus bijvoorbeeld, voor zowel koeien als varkens”, al-
            dus Corbeau. “Dat blijkt afkomstig van twee verschillen-  KLEINE KINDEREN
            de woorden: van koe en van keu (dat ‘big’ betekent). Bij   De observaties van lokroepen en wegjaagwoorden voor
            de andere woorden voor verschillende dieren konden    dieren doen denken aan de manier waarop we tegen
            we zo’n verklaring niet vinden, dus zijn we verder gaan   kleine kinderen praten. Ook daar lijkt de regel van de
            kijken naar de data.”                            naam te gelden: als je de aandacht van een kind met
               In de geluidsopnames viel hun vooral het verloop in   een eenlettergrepige naam probeert te trekken, kun je
            de toonhoogte van de lokroepen op. Postma: “Daarin   de vallende kleine terts alleen laten klinken over een
            kwam steeds een zogeheten vallende kleine terts terug.   oprekking, niet over een herhaling. Wel ‘Cá-hás’, niet
            Dit interval wordt veel gebruikt in de muziek, en je hoort   ‘Cas, Cas’.
            hem ook veelvuldig terug in de natuur, bijvoorbeeld in      Toch is Dingemanse voorzichtig met dit soort gene-
            het geluid van de koekoek. De tweede toon is daarbij la-  ralisaties. “Zeker als je zo aan de rafelranden van de
            ger dan de eerste, maar hoger dan je zou verwachten bij   taal komt, is het goed om dicht bij de feitelijke data
            normale spraak. Het klinkt hetzelfde als een plaagroep   te blijven. Dan moet je extra beducht zijn voor de taal-
            als ‘Sliepuit!’ Die heeft in alle talen zo’n vallende kleine   ideologieën die altijd op de loer liggen. Mensen hebben
            terts; dat is universeel.”                       altijd wel meningen en ideeën over taal. Die zijn ook
                                                             interessant, maar dat is voer voor de sociolinguïst. Ze
            EIGENNAAM                                        mogen je bevindingen hier niet beïnvloeden.”
                                                               Zowel Dingemanse als Corbeau en Postma staan er
            In lokroepen als ‘Póés, poes, poes’ hoor je zo’n vallende     zelf van te kijken hoe interessant lok- en wegjaagroe-
      ONZE TAAL 2020  —  9  bij roepwoorden ook over een gerekte klinker plaatsvin-  coherent verhaal”, aldus Dingemanse. “Maar zo gauw
            terts; het eerste poes spreek je hoger uit dan de twee vol-
            gende, vertelt Corbeau. “Maar het vallende interval kan
                                                             pen blijken te zijn. “Het is nu nog een vrij klein, maar
                                                             je erin duikt, kun je twintig verschillende kanten op
            den, zonder herhaling: ‘póé-oes’.”

               Als we een dier met zijn eigennaam lokken, herhalen
                                                             met vervolgvragen. Die kan ik nooit allemaal zelf be-
                                                             antwoorden, dus het zou een leuke samenwerking zijn
            we die naam niet, zo constateerden de onderzoekers.
            Corbeau: “Daarbij hoorden we juist alleen de rekking,
            bijvoorbeeld ‘Mí-hik’. Je kunt wel zeggen ‘Póés, poes,
                                                             “Je denkt aanvankelijk: wat is daar nou aan te onder-
                                                             zoeken? En dan blijk je een schatkist te hebben ge-
            poes’, maar niet ‘Mík, Mik, Mik.’”               met andere geïnteresseerde onderzoekers.” Corbeau:
               Lokken met het roepwoord is dus iets anders dan met   opend. Fascinerend.”               
    6       een naam, concluderen Corbeau en Postma op basis van
   1   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11