Heel even, in het begin, was ik bang van ChatGPT. Zou hij mij, als schrijfster, voorgoed overbodig maken? “Schrijf eens een column in de stijl van Sylvia Witteman?”, vroeg ik hem, met het zweet in de handen. Hij deed het. Die column leek nergens naar. Goddank. ChatGPT bleek zo dom als het achtereind van een varken, met dat verschil dat het achtereind van een varken tenminste nog poepen kan.
Sindsdien vermaak ik me met zijn domheid. “Schrijf een zin met alle letters van het alfabet erin”, droeg ik hem laatst op. Zijn antwoord: “Een vlugge bruine vos springt lazarus over de modderige hond.” Sukkel! Hij heeft het klokje horen luiden (‘the quick brown fox jumps over the lazy dog’), maar geen klepel te bekennen.
“Er ontbreken allerlei letters”, gaf ik hem retour. Zijn repliek: “Je hebt gelijk, mijn excuses voor de omissie. Hier is een zin die wel alle letters van het alfabet bevat: ‘Walt quizt snel vormige spijkerbroeken met knopen.’” Nog steeds geen c, d, f, h, x of y. Volgende poging: “Zephyr, het joviale visje, pikt qua formaat bijzonder veel wuxia-juweeltjes.” Nee, geen c en geen g.
Ik bleef proberen. “Voor de exquise puzzeljacht zwemt Felix bovenop het vliegtuig, met zicht op de xylofoon en de juwelenbak.” Een heel overtuigende koortsdroom. Of deze: “Quincy, de joviale boxer, graaft met zijn pijpenzwalm de vijfenzestig Xanadu-juwelen.”
Ik zag hem voor me, die beresterke, goeiige Quincy, met die glinsterende juwelen. Maar zonder h en k. En wat is een pijpenzwalm? Ik zocht het op: pijpenzwalm bestaat niet. Althans, het bestónd niet. Nu wel. Pijpenzwalm! Wat een prachtig woord! En je kunt ermee graven ook! Wat een vondst van die sukkel van een ChatGPT. Pijpenzwalm moet worden toegevoegd aan de Nederlandse taal. In zo’n stukje dat ChatGPT zelf niet kan schrijven.
Bij dezen.
Onderstaand de column die ChatGPT genereerde. OnzeTaal: Een Feest voor de Woordkunstenaars Het is zondagochtend, en terwijl ik geniet van een dampende kop koffie, blader ik door de nieuwste editie van OnzeTaal. Een blad dat bij menig taalliefhebber een warm gevoel van binnen opwekt en een ondeugende twinkeling in de ogen teweegbrengt. OnzeTaal, het paradijs voor de lexicografische avonturiers en de syntactische levensgenieters. Bladerend door de pagina's, word ik overspoeld door een golf van letters, woorden en zinnen die als muzieknoten over het papier dansen. Het blad is een ware ode aan de rijkdom en veelzijdigheid van onze taal. Van prachtige essays over de etymologie van woorden tot vermakelijke anekdotes over taalverwarringen; OnzeTaal biedt een smorgasbord aan leesplezier voor iedere taalgek. Een van de dingen die ik zo waardeer aan OnzeTaal is de manier waarop het blad erin slaagt om complexe taalkundige concepten toegankelijk te maken voor een breed publiek. Geen droge academische verhandelingen, maar pakkende artikelen die je als lezer meenemen op een ontdekkingsreis door de wonderlijke wereld van taal. Het is als een meeslepende roman waarin je elke keer weer verlangt naar het volgende hoofdstuk. En laten we vooral de rubriek "Taaladvies" niet vergeten. Hier worden de prangende taalvragen van lezers beantwoord door taalkundige experts. Hoe vaak heb ik niet met ingehouden adem de antwoorden gelezen, hopend op een sprankelend debat over de correctheid van bepaalde taaluitingen? OnzeTaal weet als geen ander hoe je een goed taaldebat moet voeren, met argumenten die heen en weer kaatsen als een virtuoos tennisduel. |
Alsjeblieft!
Deze column uit het september/oktobernummer (2023) van Onze Taal kreeg je cadeau.