Deze zomer plaatste journaliste Merel Schut een foto op Twitter (inmiddels officieel X geheten). Op de foto was een bos sleutels te zien op een merkwaardige plek: in de wasmachine. Haar tekst erbij:
- Beetje in paniek gezocht naar mn huissleutels, dacht echt even dat ik ingesloten was binnen. Trof ze hier aan. De 2-jarige huisgenoot weet hier vast meer van.
En eerder verschenen op dat platform dit soort zinnetjes:
-
De dochter doet nog een powernap op de zetel na een dag bij haar oma, het eten staat op en de vrouw is onderweg naar huis. Het weekend kan beginnen.
-
De puber extra verwennen met biefstuk op wit brood, zijn favoriet.
-
Wachten tot de hubbie met de loempia’s thuiskomt... #honger #chineeshapje
Je leest er makkelijk overheen, maar taalkundig gezien gebeurt er iets vreemds. De ene twitteraar heeft het over “de 2-jarige huisgenoot”, andere twitteraars hebben het over “de dochter”, “de vrouw”, “de puber” of “de hubbie”: steeds het lidwoord de op de plek waar je eigenlijk mijn zou verwachten. In het Nederlands is het namelijk gebruikelijk om bij woorden voor familieleden (kinderen, ouders, echtgenoten, noem maar op) een bezittelijk voornaamwoord te gebruiken, zoals dus mijn, maar haar kan ook (zoals in “haar oma” in de tweede tweet).
Helemaal nieuw is het verschijnsel niet. Zeggen dat je ‘met de kinderen op vakantie gaat’ is heel normaal. En een vraag als ‘En hoe gaat het met het vrouwtje?’ komt ook al decennialang voor (al roept dit wel koude rillingen op ...). Maar woorden als dochter en huisgenoot, die duiken pas sinds kort in combinatie met een lidwoord op, en dan vooral op Twitter. Althans, dat viel Marten van der Meulen en mij (samen bloggersduo Milfje Meulskens) een tijdje geleden op. Samen met taalkundestudente Michelle Suijkerbuijk doken we de taalwildernis van het toenmalige Twitter in, op zoek naar meer familie-lidwoorden.
De waarom-fase
We kozen 24 familiewoorden, en verzamelden per stuk 100 tweets: een collectie van 2400 berichtjes in totaal dus. In maar liefst 316 van de Twitterberichten troffen we het lidwoord de aan.
Meestal beschrijven deze twitteraars een komisch huiselijk tafereel, waarbij het familielid in kwestie iets karakteristieks doet. Zo ook in deze voorbeelden, herkenbaar voor iedereen met een peuter in de waarom-fase:
-
De peuter is al vanaf 6.15 non stop vragen aan het stellen.
-
Het is pas 9:00 en ik heb al 257 vragen van de peuter beantwoord #mamadag
In onze tweetverzameling valt op dat het lidwoord de vaak voor familiewoorden staat die strikt genomen geen familiewoorden zíȷń . ‘Peuter’ is een leeftijdsfase, ‘vrouw’ in de eerste plaats een gender, en met een ‘huisgenoot’ deel je een adres, maar niet per se een familieband.
Grappig
Columniste Eva Hoeke staat bekend als grootgebruiker van familie-lidwoorden. Zij zegt hierover: “Ik ben ooit begonnen mijn Marcel als ‘De Man’ op te voeren in mijn columns, omdat het me handig leek voor de lezer in die titel makkelijk hun eigen man – of partner, ‘for that matter’ – te herkennen. Iederéén zou zich in zo’n vent moeten herkennen.” En dat is een verklaring voor deze afstandelijke en anonimiserende woordkeuze: het persoonlijke voorval verandert hiermee in een situatie die iedereen weleens meemaakt. Als je je zoontje ‘2-jarige’ noemt, of je echtgenote als ‘vrouw’ bestempelt, kunnen ze makkelijker symbool staan voor hun generatie- of seksegenoten.
Dit gebruik van de in teksten heeft vooral ook een komisch effect. Journaliste Merel Schut, auteur van de tweet aan het begin over de verdwenen sleutels: “Dat lidwoord creëert afstand, net of het jouw kind niet is. In mijn tweet degradeer ik mijn zoon eigenlijk tot een aangewaaide vogel die hier toevallig door het huis rondstapt. Dat is hij natuurlijk niet, maar het is grappiger dan wanneer ik zou schrijven: ‘Mijn zoon heeft de sleutels kwijtgemaakt.’” Een beetje ongemakkelijk voelt dat wel, afstand nemen van je bloedverwant: “In een gesprek zou ik het nooit zo zeggen. Het klinkt toch onaardig.”
Bezitterig
Het familie-lidwoord duikt trouwens niet zomaar bij alle verwanten op. Moeders, vaders, opa’s en oma’s gaan gewoon van een vertrouwd mijn vergezeld. Misschien hebben we te veel respect voor oudere generaties om ze te stereotyperen, maar wat ook kan meespelen: je hebt per definitie ouders, terwijl je (tot op zekere hoogte) kiest voor een partner of nageslacht. In die context voelt het extra ongemakkelijk om jezelf als ‘eigenaar’ van een geliefde of kind te betitelen. Mijn moeder, dat zeg je nou eenmaal zo, maar bij mijn echtgenoot is het alsof je benadrukt: ‘Die is van MIJ, afblijven!’ Nóg een reden om dat bezitterige voornaamwoord door een neutralere optie te vervangen.
We zouden het onderzoek graag nog uitbreiden naar huisdieren. Zinnen als ‘Even de hond uitlaten!’ en ‘Heb jij de poes gezien?’ kunnen goed, maar het grappige effect is niet zo sterk. Is dat omdat huisdieren toch al verder van ons af staan dan onze menselijke huisgenoten? Of zien we ze eerder als ‘deel van hun soort’ dan als ‘individu’?
Of het een tijdelijke hype is, of een blijvertje, dat moeten we nog even afwachten. Hoeke is er in ieder geval weer mee opgehouden: “Omdat iedereen en zijn moeder inmiddels weet wie die man is, werkt dat anonimiseren niet meer en noem ik hem dus maar weer Marcel.” De recentelijke neergang van Twitter voorspelt ook geen rooskleurige toekomst voor de familie-lidwoorden. Of zou de trend zich op TikTok voortzetten? Dat moet u aan de puber vragen ...
Alsjeblieft!
Dit artikel uit het september/oktobernummer (2023) van Onze Taal kreeg je cadeau.