Drie tips van expert Sarah Gagestein
1. Laat mensen kiezen
Mensen houden van kiezen. Het geeft ze een gevoel van autonomie. En als mensen eenmaal ergens voor gekozen hebben, houden ze zich er ook vaak aan. Als je het slim aanpakt, wordt het niet de vraag óf mensen meedoen, maar hóé ze meedoen. Neem nu het festival Lowlands. Daar werd bij de ingang van het terrein niet letterlijk gevraagd of je je beker wilde inleveren voor recycling, maar de festivalgangers konden met die bekers stemmen. Met vragen als ‘Heb je vannacht geslapen of doorgehaald?’ werden ze verleid om hun beker in een bak te deponeren. Denk dus goed na over een vraag die aansluit bij de belevingswereld van mensen, want ze moeten het wel leuk vinden om te kiezen.
2. Laat weten: niets doen is nadelig
Weinig is zo ergerlijk als een datum vinden voor een vergadering met mensen met volle agenda’s. Het kan tergend lang duren voordat je ieders beschikbaarheid terug hebt, omdat ze er nog ‘eventjes’ niet aan toe zijn gekomen. Een herinnering sturen helpt, maar wat nog beter blijkt te werken, is een subtiel duwtje dat de standaard verlegt. Mail je kompanen: ‘De volgende vergadering prik ik op maandag over twee weken. Kun je die dag niet, laat dan even weten wanneer je wel kunt.’ Je zult zien dat mensen niet alleen eerder laten weten dat ze verhinderd zijn, maar ook dat ze sneller met een tegenvoorstel komen. Dit werkt ook in andere situaties. Mail niet: ‘Wil je me voor dinsdag nog van feedback voorzien?’, maar liever: ‘Als ik dinsdag nog niks gehoord heb, ga ik ervan uit dat je zo akkoord bent.’ Zo heeft ‘niets doen’ niet alleen consequenties voor jou, maar ook voor de ander.
3. Hou de sociale norm aan jouw kant
We doen graag wat de rest doet, zeker in geval van twijfel of als we iets nieuws tegenkomen. Zonder er erg bij stil te staan, volgen we dan braaf de groep. Winkeliers maken hier dankbaar gebruik van: “Meest gekozen!”, lees ik bij een vette koek bij de stationskiosk. Mijn brein (en vooral hongerige buik) volgt dat advies dan graag, want die koek moet wel lekker zijn. Wil je dat mensen hun grofvuil niet meer lukraak op straat plempen? Een bordje met ‘Al uw buurtgenoten plaatsen hun grofvuil hier op dinsdag tussen 9 en 5’ zorgt voor meer medewerking dan een bord met ‘Grofvuil alleen hier plaatsen op dinsdagen tussen 9 en 5.’ Je wilt de sociale norm niet tegen je krijgen. Wat zou er gebeuren als je zegt: ‘Nog niemand heeft zijn dieetwensen voor ons diner van volgende week ingeleverd’? De kans is groot dat iemand onbewust zal denken: als niemand het heeft gedaan, maakt het niet uit dat ik ook niet reageer. Meer succes oogst je met: ‘Wil de enkeling die zijn dieetwensen nog niet heeft doorgegeven dat nog even snel doen?’
Twee campagnes tegen wildplassen
Hier twee foto’s die ik zelf nam. Ik ben een stuk enthousiaster over de Mechelse campagne dan de Amsterdamse. Dat zit ’m in een paar dingen. In de eerste plaats legt de Mechelse campagne de nadruk op wat je wél moet doen, terwijl de andere campagne stelt wat je níét mag doen. Vanuit de gedragswetenschap weten we dat het een goede gewoonte is om er niet van uit te gaan dat mensen expres het verkeerde gedrag vertonen. Een volle blaas zonder perspectief op een toilet nabij leidt nou niet altijd tot de meest rationele beslissingen. Maar weinig (nuchtere) mensen trekken midden op straat vrijwillig hun broek naar beneden. Daarom is benadrukken dat je verderop kunt plassen een veel duidelijker (en aantrekkelijker) handelings-perspectief dan dreigen met 140 euro boete.
Zeggen wat mensen wél mogen, is in zijn algemeenheid te prefereren boven ‘nietjes’. Opvoeders leren dit door schade en schande. ‘Niet rennen door de gang’ doet weinig. ‘Verboden te roken’-bordjes kunnen zelfs juist tot weerstand leiden (‘ik mag ook niks’), omdat rokers het gevoel krijgen dat ze als paria worden neergezet. Veel effectiever dan het oerwoud aan verbodsborden zijn bordjes die duidelijk maken waar mensen wél mogen roken.
Een van de sterkste voorbeelden van hoe het niet moet, zag ik laatst op Instagram voorbijkomen. Te zien was een uitgeprinte foto van een slordige stapel stoelen met als bijschrift: “Gelieve de stoelen NIET te stapelen zoals onderstaande foto.” Heerlijk hoe mensen soms hun eigen communicatiegraf weten te graven met zo weinig woorden.
Alsjeblieft!
Dit artikel uit het themanummer over taalmanipulatie (2024) van Onze Taal kreeg je cadeau.