Vivien Waszink over inclusieve taal en het Onze Taal-congres
Vivien Waszink is taalkundige en auteur van onder meer Dat mag je óók (al niet meer) zeggen. Haar bijdrage aan het Onze Taal-congres gaat over inclusieve taal. Wat kunnen we precies van haar presentatie verwachten?
Emma Kerssemeeckers Hielco Kuipers“Ik ben als taalkundige en woordenboekmaker vooral bezig met de moderne woordenschat en nieuwe woorden. Inclusieve taal, taal die niemand uitsluit, bevat dit allebei. Denk maar aan nieuwe samenstellingen met het woord gender, of het feit dat de woorden hen en die, die we al heel lang kennen in het Nederlands, nu ook gebruikt worden als genderneutrale voornaamwoorden.
We zijn best wel snel geneigd om vooral vanuit ons eigen perspectief naar de taal te kijken. Als je zelf niet tot een minderheidsgroep behoort, voel je de noodzaak van inclusieve taal ook niet zo. Maar op het moment dat je niet genoemd wordt, is dat natuurlijk wel anders.
Ik bekijk de wereld ook vanuit mijn eigen perspectief. Toen ik een keer te gast was bij de podcast van WOMEN Inc., hoorde ik mezelf praten over ‘mensen met een andere geaardheid’. Op het moment dat ik dat zeg, ga ik dus uit van mijn eigen heteroseksuele geaardheid en noem ik mensen die dat niet zijn ‘anders’.
Sommige nieuwe verwoordingen gaan heel erg vanzelf, zoals ‘beste reizigers’ in plaats van ‘beste dames en heren’. Maar op het moment dat je een brandweerman een ‘brandweerkracht’ gaat noemen, klinkt het toch een beetje gekunsteld. Er zijn dus ook begrippen waar we zó aan gewend zijn, dat alternatieven een stuk langzamer inburgeren. Maar als het gebruik van inclusieve taal ervoor kan zorgen dat anderen zich gehoord voelen, dan is dat het waard.”