Taalkundige Jenny Audring over woordgeslacht en het Onze Taal-congres
Jenny Audring is taalkundige aan de Universiteit Leiden. Op het Onze Taal-congres vertelt ze over ‘het meisje, die’, het onderwerp van haar proefschrift. Wat kunnen we precies van haar bijdrage verwachten?
Emma Kerssemeeckers Maurice Haak“Woordgeslacht is een heel gek verschijnsel. Ongeveer de helft van de talen heeft het en de andere helft niet.
Op het congres ga ik vertellen over ‘het meisje, die’, een van de top-taalergernissen. Het komt zó vaak voor, dat ik als taalkundige graag wilde weten wat dit verschijnsel precies inhoudt. Ik ben oorspronkelijk Duits, en toen ik Nederlands ging leren, viel het mij op dat woordgeslacht iets is waar veel moedertaalsprekers onzeker over zijn. En dat is gek. Waarom twijfelen moedertaalsprekers aan hun eigen talenkennis?
Ik vind het boeiend dat gesproken en geschreven Nederlands sterk verschillen op het gebied van woordgeslacht. In de spreektaal is ‘het meisje, die’ heel normaal, terwijl in geschreven taal sneller gekozen zal worden voor ‘het meisje, dat’. En zo zijn er nog veel meer spreektaalverschijnselen, zoals ‘het schaap, die’ of ‘de melk, dat’. In mijn lezing laat ik zien dat ‘het meisje, die’ niet op zichzelf staat en bovendien zijn eigen logica heeft.
Mensen die mijn presentatie niet mogen missen, zijn mensen die bang zijn voor taalverval en taalverloedering. Misschien dat ik hun wat hoop kan brengen, waardoor ze meer vertrouwen krijgen in het zelforganiserend vermogen van taal. Je hoeft taal niet te bewaken.
Taal is het water waarin ik zwem. Alles is talig voor mij. Het is voor mij niet alleen mijn vakgebied, maar ook een grote bron van plezier.”