Dubbele ontkenningen als ‘nooit geen’ zijn doorgedrongen tot de ANS (Algemene Nederlandse Spraakkunst, de uitgebreidste beschrijving van de Nederlandse grammatica). Dat werd bekendgemaakt in het deze week verschenen aprilnummer van Onze Taal.
“Op school hebben we geleerd dat twee ontkenningen elkaar altijd opheffen, maar zo werkt het in de praktijk niet. In sommige gevallen (niet in de hogere schrijftaal, wel in de informele spreektaal) kun je nooit geen prima gebruiken als versterking van geen.” Dat zegt onderzoeker Ton van der Wouden, die heeft bijgedragen aan dit onderdeel van het naslagwerk.
Het is een van de veranderingen die zijn doorgevoerd in de vernieuwde website van de ANS (de e-ANS), die op dinsdag 20 april gepresenteerd wordt door het Instituut voor de Nederlandse Taal in samenwerking met de Taalunie. De website heeft een nieuw uiterlijk gekregen, en stapsgewijs worden er ook inhoudelijke veranderingen doorgevoerd ten opzichte van de editie uit 2002 – te beginnen met de onderdelen voorzetsels en dus de ontkenningen.
Reacties Er zijn 22 reacties
Jaap Bosman
Merkwaardig dat er nooit geen URL naar de E-ANS bij dit artikel staat. Waar is die e-ans te vinden? Alle mij bekende sites geven nog de oude versie weer.
Koen Deckers
A-M. V. - Cognitief probleem? Of wordt bedoeld dat de ijver waarmee taalkundigen onze taal om zeep helpen onbegrijpelijk is? Er zijn te veel taalkundigen die niets anders te doen hebben.
————
B.G. - Dat kun je wél leuk vinden (dit had iets zorgvuldiger gekund 😉. Er is wel een verschil tussen strikt taalgebruik eisen (hoeft inderdaad niet) en het onderscheid maken tussen spreektaal en schrijftaal. Het officieel toelaten van fouten die iedereen maakt is nergens voor nodig; moorden blijft af te keuren, ook als het de taal of de logica is die de nek wordt omgedraaid.
————
H.K. - Ik ben het eens; je kan niet zorgvuldig genoeg zijn, wat zich overigens niet beperkt tot taal. Gebrek aan logica is één van de soorten slordig taalgebruik.
————
B. - Ik heb de betrokken publicatie van ANS nog niet gevonden. Verder dezelfde argumentatie: als we een taalfout gaan goedkeuren als iedereen ze maakt, dan hebben we geen regels meer nodig. Overigens is “archaïsch” wel een vreemde term in deze context. Wel een geruststelling dat ook sommige jonge mensen een probleem hebben met gebrek aan logica.
————
B. G. - Is er dan geen enkel verband tussen de taalregels en de ANS? En let op: schrijven over spreektaal is problematisch, omdat je er dan vanzelf schrijftaal van maakt.
De regels zijn uiteraard niet “uiteindelijk gewoon de weerslag van het taalgebruik”, anders hadden we geen regels, of had ieder dorp zijn eigen regels. Als we aanvaarden dat taalregels het taalgebruik bepalen (toch?), dan moeten we ook aanvaarden dat het taalgebruik niet zonder meer de taalregels bepaalt (logisch, niet?). Taal evolueert wel, onder invloed van ontwikkelingen, maar daarom nog niet door zijn eigen foutieve gebruik.
————
N. V. - Er zijn te veel taalknijpers.
————
P. D. - Je staat minstens even in je blootje als je van onderbroek verandert.
————
B. D. - Hier weer verwarring met wiskunde; die vergelijking is niet nodig (en drievoudig negatief is inderdaad negatief). Er zijn blijkbaar verschillende soorten logica ontwikkeld. Hier gaat het om de propositielogica.
————
M. S. - Oeps?
————
R. B. - Beetje kortzichtig.
————
K. D. - Mijn boodschap kwam blijkbaar niet over. Als je tornt aan logica ondergraaf je de wereld.
————
W. H. - Op zich een begrijpelijke reactie, wat mij betreft zelfs verdedigbaar, maar “hardhandig te kijk zetten” is niet bepaald functioneel.
————
B. M. - “Nooit geen” zien als gelijkaardig aan “witte sneeuw” (een pleonasme) lijkt mij iets te simpel; “sneeuw” is (meestal) “wit”, maar “geen” heeft geen relatie met “nooit”. Hoe dan ook creëert “nooit geen” een dubbele ontkenning: “nooit geen” is “altijd een”.
————
P. T. - Opnieuw de logica. Taalvernieuwing is een interessant onderwerp. Nieuwe inzichten en ontwikkelingen hebben terecht een invloed op taal, maar dat geldt m.i. niet voor fouten, en al zeker niet voor fouten tegen de logica. De vergelijking met wiskunde is begrijpelijk maar gaat niet altijd op.
————
M. - De kern van de zaak is of we het normaal moeten vinden dat spreektaal officieel wordt aanvaard als correct, en daarmee ook als schrijftaal. Schrijven over spreektaal is overigens niet zonder gevaar; het is zoiets als het coronavirus, je weet niet wat het aanricht.
————
a. c. - Onduidelijke stelling hier; misschien is er een verband met het gebrek aan hoofdletters.
————
J. L. - Veelzeggend is de commentaar op https://onzetaal.nl/taaladvies/dat-klopt-als-een-bus: “In de jaren tachtig werd de uitdrukking nog weleens afgekeurd als contaminatie. Tegenwoordig geldt het voor de meeste mensen als een ‘gewone’ uitdrukking”. Een bus klopt inderdaad niet, dus dit blijft een contaminatie. Je kan wel zeggen dat “de meeste mensen” (is dat zo?) deze contaminatie zien en gebruiken als een gewone uitdrukking, maar daaruit afleiden dat dit geen contaminatie meer zou zijn is het begin van veel taalellende. Het gevolg is immers dat je van gelijk welke contaminatie niet meer weet of ze aanvaardbaar is als “gewone uitdrukking” of niet. Het officieel negeren van logica is het begin van het einde van de logica zelf, en zonder logica staat de wereld op zijn kop.
————
W. P. - Grapjas…
————
N. K. - Flauw…
————
W.J. P. - Inderdaad een serieus probleem.
Anne-Marie Verheyen
Jammer! Nog even en ik begrijp mijn zo geliefde moedertaal niet meer.
BeaG
Bas schreef: ‘... Ja, er zijn mensen die nog jong zijn en graag vasthouden aan de taal zoals die is. ...’ Punt is dat ‘taal zoals die is’ niet ‘is’, niet statisch is, maar dynamisch. Taal leeft, taal verandert voortdurend. Dat kun je niet leuk vinden, maar tegenhouden kun je het niet. Als taalliefhebbers staat het ons natuurlijk vrij om zelf wel bewust onze taal te blijven gebruiken en daarmee tegengas te geven aan het soort slordige taalgebruik dat sommige mensen bestempelen als verloedering. En ja, als iedereen zorgvuldig met taal om zou gaan, dan zouden we we elkaar meer duidelijk kunnen maken en elkaar beter kunnen begrijpen. Maar laten we eerlijk zijn, niet iedereen is daartoe in staat of daartoe bereid. Toch heeft iedereen recht op het gebruik van onze taal. Taal bestaat niet exclusief voor taalliefhebbers.
Huib Kuiper
Dit heeft niets met logica te maken, dit is een zaak van slordig tegenover zorgvuldig taalgebruik. Het kan best zijn dat sommigen “nooit geen” zeggen maar niet iedereen die spreekt zal dat ooit zeggen. Taal is een hulpmiddel om jouw gedachten over te brengen op een ander. Als je dat doel wilt bereiken kun je niet zorgvuldig genoeg zijn met de taal die je spreekt of schrijft. En omgekeerd moeten we zorgvuldig lezen en luisteren. Als in een verslag staat dat er “allerlei” over iemand gezegd is dan vindt de verslaggever kennelijk dat hetgeen er gezegd is niet in een verslag hoeft te worden opgenomen (Wat voor kleur stropdas had hij om? Heb je die schoenen van hem gezien?).
Bas
Gelukkig staat er wel bij dat ‘nooit geen’ niet in schrijftaal gebruikt kan worden, maar zelfs in de spreektaal vind ik het vreselijk om een dubbele ontkenning te horen.
Het enige moment waarop ik dubbele ontkenningen acceptabel vind is wanneer het wordt gebruikt als stijlfiguur.
Taal mag wat mij betreft best veranderen zolang het niet te snel gaat.
Dingen als ‘ik bedenk me dat…’ worden door een enkeling, waaronder mijn docent Nederlands, nog beantwoord met gegil. Desondanks wordt dit al door menigeen gebruikt en valt het niet meer op; Dan vind ik het acceptabel als het wordt geaccepteerd, hoewel ‘ik bedenk me dat’ eigenlijk ook fout is. Het moet namelijk zijn: ‘ik bedenk dat’.
Dubbele ontkenningen worden nog lang niet door iedereen gebruikt, waardoor die naar mijn mening veel meer opvallen als ze gebruikt worden.
En nee, ik ben geen oud persoon. Ik zit nog op het middelbaar onderwijs. Ja, er zijn mensen die nog jong zijn en graag vasthouden aan de taal zoals die is. Ik houd van archaïsch taalgebruik en vermijd nog steeds het gebruik van woorden als ‘random’.
Wat ik hier mee wil zeggen is dat niet alleen oude personen de veranderingen in de Nederlandse taal storend kunnen vinden.
BeaG
De Algemene Nederlandse Spraakkunst legt vast hoe mensen de spreektaal gebruiken. Dus niet persé hoe ‘de regels’ zijn, of hoe ze ‘zouden moeten zijn’, want ‘de regels’ zijn uiteindelijk ook gewoon de weerslag van het taalgebruik. Ik hoor/lees niet graag zo’n dubbele ontkenning, maar feit is dat veel Nederlanders die in gesproken taal gebruiken. En als genoeg mensen dat doen, wordt dat vastgelegd in de ANS.
Nico Vierkant
En zo suddert de verloedering van de Nederlandse taal voort.
Peter Diederich
“Nooit geen” is pertinent fout.
Als ik zeg dat ik nooit geen broek aan heb, heb ik dan altijd geen broek aan of altijd een broek aan.
Bessel Dekker
Twee ontkenningen heffen elkaar natuurlijk helemaal niet op. In de eerste plaats wordt hier altijd “de logica” bijgehaald. Maar welk logisch systeem daarmee dan bedoeld wordt, is nooit erg duidelijk. Blijkbaar is er een verwarring met de algebra, waarin twee negatieven elkaar niet opheffen, maar wel in een positief resulteren: althans, ALS je ze met elkaar vermenigvuldigt. -2 * -3 = 6.
Maar als je ze bij elkaar optelt, geldt dit al niet meer: -2 + (-3) = -5.
En hoe doe je dat met drievoudige negatieven? Resulteren die dan “logischerwijs” in een negatief? Dat argument heb ik niemand nog ooit horen gebruiken.
Logica is geen algebra, en wiskunde is geen taalkunde, laat staan taal.