Zaterdag 2 november 2019 was het weer zover: het Groot Dictee der Nederlandse Taal! Net als in 2018 werd het uitgezonden op NPO Radio 1, tijdens de uitzenduren van De Taalstaat.
De tekst is geschreven door Wim Daniëls en werd voorgelezen door Gerdi Verbeet. Hieronder vindt u de volledige tekst van het dictee; daaronder volgen de criteria voor de juiste spelling en de foutentelling.
We zijn benieuwd wat u ervan vond en hoe het is gegaan – laat het in een reactie gerust weten!
Boeren, burgers en buitenlui
- ‘Het móét me van het hart: we worden beschimpt en geschandaliseerd, terwijl we nota bene ’s lands belangrijkste maaltijdbezorgers zijn’, zei een boer uit een Zuidoost-Noord-Brabants dorp geagiteerd tegen me.
- ‘Daarenboven hebben we een kolossale bijdrage geleverd aan het Nederlandse vocabulaire’, brieste hij voort.
- Inderdaad zijn duizend-en-een woorden dankzij de boerenstand in de Nederlandse taal terechtgekomen, bijvoorbeeld: tractor, boerenperziken, gewasbesproeiing, vollegrondteelt, rood- en zwartbont en mond-en-klauwzeer.
- Daarbovenop heb je tientallen boerenzegswijzen, waaronder ‘op z’n janboerenfluitjes’ in de betekenis ‘langzaamaan, rustig aan’, en ‘de boer zijn hemd’ voor het vel op gekookte melk, dat sommige warmemelkdrinkers zo fraai over de balustrade van hun melkmok weten te draperen.
- Velen wijzen heden ten dage naar de boeren als degenen door wie de biodiversiteit teloorgaat en ook als de ultieme stankverspreiders, terwijl er geen punt wordt gemaakt van dreumesen die ongegeneerd hun wegwerpluiers volpoepen, noch van notoire schetenlaters en evenmin van goedgekapte jongeren en bejaarden met hun verstikkende eau-de-colognegeur.
- Het is wrang dat een beroepsgroep die dagelijks tafeltje-dek-je mogelijk maakt zo verguisd wordt, terwijl we allemaal tijdenlang boer zijn geweest toen we van jagers-verzamelaars evolueerden in landbouwers met een huisje-boompje-beestje-ideaal.
- Anderzijds valt niet te loochenen dat anno nu vooral de intensieve veehouderij, al dan niet in de vorm van bio-industrie, het milieu schade berokkent.
- Maar toch: hoedt u zich voor al te veel gejeremieer over boeren.
- Wij allen zorgen voor milieuschade, als carnivoor, automobilist, motorrijder, vliegende globetrotter, afsteker van vuurwerk op oudjaarsavond en in de nieuwjaarsnacht, enzovoort.
- Om de milieuproblemen het hoofd te bieden, moeten we gezamenlijk onze verantwoordelijkheid nemen en vooral één ding doen: ons boerenverstand gebruiken.
Een uitgebreide toelichting is als pdf-bestand te downloaden.
Criteria:
- Bij de beoordeling geldt de laatste editie van Het Groene Boekje als spellingnorm, inclusief de online-editie: www.woordenlijst.org. Komt een dicteewoord daarin niet voor, dan geldt de spelling zoals die is vastgelegd in de Grote Van Dale van 2015.
- Een koppelteken mag alleen worden geschreven als het desbetreffende woord met koppelteken in bovengenoemde naslagwerken staat, dan wel als een koppelteken op grond van de spellingregels verplicht is. Zogeheten facultatieve streepjes (bijvoorbeeld computer-virus in plaats van computervirus) worden fout gerekend.
- Aan het einde van een regel mogen geen woorden worden afgebroken.
- Alle cijfers en getallen die in de tekst van het dictee voorkomen, moeten voluit worden geschreven, in woorden, en dus niet in cijfers.
- Er mogen geen afkortingen worden gebruikt. Dus stel dat er ergens ‘dat wil zeggen’ in de tekst staat, dan moet u dat voluit schrijven en niet als ‘d.w.z.’
- Leestekens worden wel voorgelezen en dienen ook opgeschreven te worden, maar tellen niet mee in de beoordeling. (Koppeltekens en apostrofs wél, want die horen bij de spelling van een woord.)
- De correctoren van het Groot Dictee hebben maximaal twee fouten per woord gerekend – ook bij lange woorden als Zuidoost-Noord-Brabants en huisje-boompje-beestje-ideaal. Bij combinaties van twee of drie duidelijk bij elkaar horende woorden geldt dit maximum van twee fouten voor die hele woordgroep, bijvoorbeeld bij rood- en zwartbont en op z’n janboerenfluitjes.
Taaladviesdienst Genootschap Onze Taal
Den Haag, november 2019
Wilt u een reactie plaatsen? Accepteer dan eerst onze cookies.
Reacties Er zijn 7 reacties
Johan de Boer
Net als vorig jaar weer een prachtig dictee van topdicteeschrijver Wim Daniëls met een rijke variatie aan spellingmoeilijkheden.
Ook over de uitgebreide toelichting van de medewerkers van Onze Taal ben ik meer dan tevreden.
Wat is het dan jammer dat zo’n mooi dictee, vooral vanaf zin vijf, veel te snel wordt voorgelezen. Taalvirtuoos Frits Spits van de Taalstaat (o.a. Taalloket!) had de deelnemers, net als vorig jaar, van tevoren nog bezwerend toegesproken met: ‘Ik verzoek u vriendelijk niet door het dictee heen te praten. Ook niet te zeggen, het gaat veel te snel. Dat gaat het niet. Het gaat niet te snel. Het gaat goed. U heeft tijd genoeg.’
De eerste vier zinnen verliepen voor mij in een prettig tempo, maar zoals opgemerkt, vooral vanaf zin vijf ging het fout. Ik verbeet mijn ergernis daarover en ik wist, zij het met hangen en wurgen, toch nog de eindstreep te halen.
Tijdens de uitzending hoorde ik ook vanuit Haarlem ontevreden geluiden zoals: heel snel, veel te snel, net als vorig jaar toen ik dezelfde geluiden opving: heel snel, ik vond het te snel gaan, te vlug.
Voorleesster Gerdi Verbeet was zich hiervan bewust, getuige haar opmerkingen na het dictee in een gesprek met Frits Spits: ‘Ik vond het wel redelijk gaan. Op een gegeven moment begon jij mij een beetje op te jutten’. Frits daarop: ‘Ik heb gezegd dat het iets sneller moest. We hebben natuurlijk maar één uur’.
Dus dat is het pijnpunt: te weinig tijd, minder dan één uur. Hoe dat op te lossen?
Het dictee inkorten lijkt mij geen prettige oplossing; zonde van zo’n mooi dictee.
Jan De Ridder (zie hieronder) komt met het idee om de inleiding in te korten. Die duurde zo’n negen minuten. Geen slecht idee.
Veel beter lijkt mij om het NPO Radio 1-nieuws en reclame van twaalf uur uit te stellen. Bij verslagen van voetbalwedstrijden, wielrennen … vormt dit geen enkel probleem. Waarom hier dan wel?
Het deelnemen aan het Groot Dictee is toch ook topsport?
Anne W. de Poel
Doordat ik door een te hoge voorleessnelheid een woord of tien heb gemist, had ik 22 fouten (elk gemist woord telt voor een fout) ipv de circa tien. Met die tien zou ik de plaatselijke winnaar zijn geweest ...Nu won hij met 16 fout.
Jan De Ridder
Discussies over uitspraak zijn bijna onvermijdelijk in zo’n dictee. In de slotlezing klinkt “z’n” in “op z’n janboerenfluitjes” meer als “zein”. De juryleden aan de hoofdtafel hebben dat - misschien ook uit tijdnood - niet rechtgezet. Bij “notoir” is er geen spellingprobleem, want op zijn Frans of op zijn Nederlands schrijf je toch hetzelfde. Maar natuurlijk vreemd dat volgens het pdf-bestand de uitspraak “notoor” te verkiezen valt terwijl het niet zo wordt voorgelezen en volgens de audio-opname in de Dikke Van Dale Online niet zo klinkt.
Voor de dicteetijgers ging zelfs de voorlezing van de lange zin 5 niet te snel, maar voor mij wel. Misschien had Frits Spits zijn inleiding wat korter moeten maken of daarna minder moeten onderbreken, al krijg je dan wellicht minder aantrekkelijke radio.
Die specialisten herinnerden zich dat Wim Daniëls hen in 2018 “hoed u voor het weer” (toen zonder “zich”) liet schrijven.
En over “Zuidoost-Noord-Brabants” struikelen ze niet, ze leggen je desgewenst haarfijn het verschil uit tussen “Zuid-West-Friesland” (het Noord-Hollandse dorp Oudendijk) en “Zuidwest-Friesland” (het Friese stadje Stavoren).
Onze Taal
@ T. i. n. g. a. J.L
‘Notoir’ kan worden uitgesproken als ‘notoor’ én als ‘notwaar’. Het is toch echt van Franse herkomst. Zie onze website: https://www.onzetaal.nl/taaladvies/notoir-nootoor-nootwaar
Met ‘hoedt u zich voor’ is grammaticaal niets mis: ‘u’ is het onderwerp en ‘zich’ het wederkerend voornaamwoord. U hebt zeker gelijk dat ‘hoed u voor’ ook juist is: nu is ‘u’ het wederkerend voornaamwoord. Zie: https://onzetaal.nl/taaladvies/hoed-u-hoedt-u-voor-namaak
@ Jan de Ridder
Wij (de jury in Zutphen) hebben alleen ‘móét’ goedgekeurd; dat stond ook in de nakijkinstructie die naar alle bibliotheken is gegaan. Naar onze smaak werd ‘moet’ met genoeg nadruk voorgelezen. (We nemen dit kritiekpunt overigens zeker mee in de evaluatie.)
@ Jeroen van Heemskerck Düker
Van harte gefeliciteerd met uw prachtige prestatie! We hadden er bij Onze Taal al op gegokt dat de ‘dicteetijgers’ onder de drie fouten zouden blijven.
Jeroen van Heemskerck Düker
De jury in Breda heeft volkomen terecht de nadruktekens op ‘moet’ niet laten meewegen, omdat die nadruk niet werd voorgelezen. Als we die beslissing als norm hanteren, maakte de landelijke winnaar vijf fouten en zijn er drie foutloze winnaars: Rien Wisse in Breda, Pieter van Diepen en ik in Haarlem.
Jan De Ridder
Omdat in Breda niemand ‘móét’ correct had geschreven, besliste de jury daar dat ook ‘moet’ werd goedgekeurd. Dicteespecialist Rien Wisse won er met 0 fouten.
In Haarlem had Pieter van Diepen blijkbaar dezelfde fout gemaakt, maar de jury was er niet zo toegeeflijk. Moeilijk om zo scores in de verschillende bibliotheken met elkaar te vergelijken.
Zo’n ‘móét’ (met verplichte nadruktekens) is niet echt raadzaam in een dictee, het is vragen om problemen.
T. i. n. g. a. J.L.
1. Notoir spreek je uit als notoor; gegeven uitleg ( ... is van Franse herkomst ... )
is m.i. niet juist. Hier is sprake van de oude verlengingsvorm van klinkers, zoals in Oisterwijk.
2. “... hoedt u zich” is grammaticaal slecht Nederlands. De gegeven uitleg dat er een -t- in de persoonsvorm geschreven moet worden passend bij het onderwerp u, is vreemd. Goed Nederlands is nlamelijk: “Hoed u voor ... ” (heel oud (tegen wie heb je het?) eventueel ook nog “Hoedt u voor ... “). U is hierin wederkerend voornaamwoord! Vanouds was de u-vorm “u moet u behoeden voor ... “, niet “u moet zich behoeden voor ... “.