Page 4 - OnzeTaal_jul_aug2021
P. 4

Nederlanders en Vlamingen
            spreken één taal: het Nederlands.                    N E D E R L A N D S
            Toch zeggen vele Nederlanders
            dat Vlamingen ‘Vlaams’ spreken,
            en beweren Vlamingen vaak dat

            Nederlanders ‘Hollands’ spreken.
            Hoe zit dat?


            FIEKE VAN DER GUCHT
                                                        H o l l a n d s ?
            Illustraties: Josje van Koppen






            Hollands,



            Vlaams,                                                                    V L A A M S ?




            Nederlands …





            Een taal met vele namen












                        ijn moeder is het product van een Belgi-  NEDERLANDSTALIG
                        sche vader uit Sint-Niklaas (Oost-Vlaan-  Dat Nederlands een politiek-geografische en een taal-
                        deren) en een Nederlandse moeder uit   kundige betekenis heeft, zorgt soms voor dubbelzinnig-
            M Maastricht. Ze leerden elkaar kennen als       heid. Een ‘Nederlands woord’ kan een woord zijn dat ‘tot
            kinderarts in opleiding in een (Nederlands-)Limburgs   het Nederlands behoort’, grootvader bijvoorbeeld, maar
            ziekenhuis. Mijn grootouders hadden niet alleen hun    ook een woord dat ‘in Nederland wordt gebruikt, en bij-
            beroep, maar ook hun taal gemeenschappelijk: het    voorbeeld niet in België’. Denk maar aan spijkerbroek,
            Nederlands. Toch vond zíȷ´n familie dat zij ‘Hollands’   een synoniem voor jeansbroek, dat ik als leesgraag kind
            ‘klapte’ en háár familie dat hij ‘Vlaams’ sprak. Als    leerde kennen via Kruistocht in spijkerbroek van Thea
            taalkundige kwam ik er later achter dat haar familie   Beckman. Andere gevallen zijn eenduidiger: een ‘Neder-
            dichter tegen de waarheid aan zat dan de zijne, maar   landse auteur’ is een ‘auteur uit Nederland’, niet een
            niet voordat ik me eerst over het begrip ‘Nederlands’   ‘auteur die in het Nederlands schrijft’. Daarvoor gebrui-
            had gebogen.                                     ken we Nederlandstalig. Een ‘Nederlandstalige auteur’
               Het bijvoeglijk naamwoord Nederlands dekt namelijk
              twéé ladingen. Politiek-geografisch gezien betekent het   kan dus óf uit Nederland komen óf uit Nederlandstalig
      ONZE TAAL 2021  —  7/8  tulpen – vergeeft u me het clichévoorbeeld. In taalkundig     synoniem van ‘Nederlandstalig België’ – wordt Neder-
                                                             België – of van waar dan ook, zolang hij of zij maar in
                                                             het Nederlands schrijft.
            zoveel als ‘van het land Nederland’, zoals in Nederlandse
                                                               Zowel in Nederland als in Vlaanderen – in dit geval
            opzicht, als we het hebben over de Nederlandse taal,
            betekent Nederlands plots méér: ‘van Nederland én van
                                                             lands gesproken, maar dan wel ontegensprekelijk een
                                                             eigen variant van het Nederlands. Dat wil zeggen:
            de noordelijke helft van België’ (en nog weer andere
                                                             Nederlanders en Vlamingen verstaan elkaar perfect,
            gebieden, maar die laten we hier buiten beschouwing).
            Het Nederlandse taalgebied in Europa strekt zich im-
                                                             zoals ook Engelsen en Amerikanen dat kunnen. Vooral
            mers uit over een heel en een half land: Nederland en
                                                             in gesproken standaardtaal vallen de verschillen tussen
            de noordelijke provincies van België. Het Nederlands   maar kunnen elkaars herkomst meteen ontmaskeren,
            laat zich dus niet door een staatsgrens tegenhouden en   ‘Belgisch-Nederlands’ en ‘Nederlands-Nederlands’ op,
    4       dat werkt verwarrend.                            omdat het verschil in tongval behoorlijk groot blijft.
   1   2   3   4   5   6   7   8   9