Page 5 - OnzeTaal_april2021_HR
P. 5

Nederlands van Eric Tiggeler en de klassieker Is dat goed   tijdschrift Elle in een artikel met als titel ‘5 taalfouten
            Nederlands? van Charivarius (1940). Maar de lijst is verre   die niet meer kunnen. Nee, ook niet op Whatsapp’ over
            van compleet. Sinds 1900 zijn er in Nederland en Vlaan-  aan hun: “Nee! Nee! Nee! De taalfout die zo tenenkrom-
            deren zo nóg honderd taaladviesboeken verschenen, die   mend is, dat mensen zelfs zullen denken dat je het iro-
            deze lijst niet hebben gehaald. Sommige daarvan waren   nisch bedoelt.” Ook op Twitter lees je dat een bepaalde
            in hun tijd heel populair, en zijn nog steeds bij sommi-  fout bij mensen “pijn doet aan hun oren”, of dat ze er
            gen wel bekend. In de doolhof van het Nederlands bijvoor-  “ontzettende jeuk van krijgen”. Maar taaladviesboeken
            beeld, van B.C. Damsteegt (1948). Andere lijken vrijwel   slaan zo’n toon vandaag de dag niet meer aan.
            volledig vergeten, zoals het anonieme Op en top Neder-
            lands uit 1937.                                  GOUWE OUWE
                                                             De manier waarop er over taalfouten wordt geschreven
            BLOEMIGE TITELS                                  is dus veranderd. Maar de behandelde gevallen zélf zijn
            Er zijn flink wat verschillen tussen al die taaladviesboe-  verrassend genoeg voor een groot deel dezelfde geble-
            ken. Sommige richten zich op een specifiek onderdeel   ven. Kwesties als omdat of doordat, de trappen van ver-
            van de taal, zoals Engelse woorden of spelling. Andere   gelijking (is het de tijdigste of de meest tijdige oplossing?)
            stellen taalproblemen uit allerlei verschillende hoeken   en hen of hun als lijdend voorwerp vormen een telkens
            van de taal aan de kaak. Titels variëren van bloemig    terugkerende harde kern. De echte gouwe ouwe is het
            (Tierend onkruid) tot eenvoudig (Taalwijzer). Sommige   gebruik van dat of wat na onzijdige zelfstandige naam-
            boeken richten zich op iedereen die (beroepshalve)   woorden (het huis dat/wat), dat in meer dan tachtig taal-
            schrijft, andere alleen op ambtenaren, studenten of    adviesboeken van na 1940 voorkomt. Een andere klas-
            medewerkers van Philips.                         sieker, een aantal mensen is/zijn, komt in die periode
               De boeken hebben één fundamenteel ding met elkaar   meer dan zeventig keer voorbij.
            gemeen: ze gaan over specifieke gevallen van taalvaria-     Waarom herhalen de schrijvers van taalboeken nou
            tie, waarbij een van de varianten om wat voor reden dan   altijd specifiek deze kwesties? Zijn dit die lastige geval-
                                                             len waar generaties taalgebruikers mee blijven worste-
       Kwesties als omdat of doordat                         len, of waar mensen écht boos om worden? Het lijkt er
                                                             niet op. De oorzaak van die hardnekkige focus lijkt cano-
       en hen of hun vormen                                  nisatie te zijn: het is een gouden groep taalfouten die er
                                                             nou eenmaal bij hoort. Als je een taaladviesboek schrijft,
       een telkens terugkerende                              dan móét je deze kwesties wel noemen.

                                                               Dat levert soms vreemde taferelen op. Neem het ge-
       harde kern.                                           bruik van elk of ieder. Er lijkt nauwelijks een taalgebrui-
                                                             ker meer te zijn die daar een gevoel bij heeft (is het elke
                                                             vrouw of iedere vrouw?), maar toch kom je deze kwestie
                                                             nog vaak tegen in de taaladviesliteratuur. Of kijk naar
            ook wordt afgekeurd. Die gevallen kunnen van alles zijn:   de werkwoordvolgorde in bijzinnen (‘Ik zag dat hij was
            de spelling van werkwoorden als worden of downloaden,   gekomen / dat hij gekomen was’) – de beroemde zoge-
            grammaticale kwesties als ‘Merel is sterker dan/als    heten ‘rode’ en ‘groene’ volgorde. Sinds de jaren vijftig
            Pieter’, of ‘Barend gaf hen/hun het zwaard mee.’ Ook   keurt iedere taaladviseur beide volgordes goed. Maar ze
            woordparen als onomwonden of onverbloemd, yoghurt of   noemen het geval wél steeds. Dat is eigenlijk gek: als
            wrongel, en uitverkoop of sale zijn of waren een punt van   allebei de vormen goed zijn, zou je het advies dan niet
            discussie. Altijd vindt de taalschrijver dat er iets mis is   weg kunnen laten? Blijkbaar blijven mensen hierover
            met een van de vormen: die is onlogisch, roept irritatie   twijfelen. Maar misschien blijven mensen zich juist
            op, is nieuwerwets, of mag eenvoudigweg niet bestaan   bewust van zo’n kwestie omdát die telkens wordt her-
            omdat er al een woord voor is.                   haald. Zo helpt taaladvies zijn eigen problemen in stand
                                                             te houden.                                   
            WOEDE
            Wat er door de jaren heen wel duidelijk veranderd is, dat
            is de toon. Zo schreef J.C. van Wageningen in zijn “Goed
            gezegd zo!”. Dagelijkse misdrijven tegen onze taal, aan het
            licht gebracht en gehekeld (1941) nog:             Bijzondere adviezen

               Het is een feit, dat vele mensen, die in het dagelijks   Naast de algemeen voorkomende taaladviezen die
               leven de traditionele ‘zachtmoedigheid van het lam’   keer op keer herhaald worden (groter als/dan, een
               vertonen, ware bestiën van wreedheid worden, zodra   aantal mensen gaat/gaan) bevatten oudere taaladvies-
               zij aan het schrijven gaan, en zich dan niet ontzien,   boeken vaak verrassende uitspraken, die tegenwoor-
               een levend mens op de snijtafel te leggen en in    dig niet meer zo bekend zijn. Een kleine greep:
               mootjes te verdelen!
                                                               -  Diefstal is een germanisme: het correcte Neder-
            Dit soort heftige beeldspraak zie je in het begin van de   lands moet diefte zijn (Anoniem, Op en top Neder-
            twintigste eeuw vaker als het over taalfouten gaat. Zo   lands, 1937)
            gebruikte Ch.F. Haje in 1932 in zijn Taalschut. Schrijf    -   Onbeschaafde uitdrukking: “Dat lust ik niet. (...)   ONZE TAAL 2021  —  4
            weer Nederlandsch kwalificaties als “bedorven”, “ver-  Lusten is een onpersoonlijk werkwoord met de
            knoeiing” en “een zwaar vergrijp tegen de taal”. Over   datief: dat lust (behaagt) mij niet.” (Charivarius,
            het woord beduiding schreef hij zelfs dat “de taal er   Is dat goed Nederlands?, 1940)
            geenszins mee is verblijd en hoopt bij het wicht op een   -   “Ook vermijde men Amsterdamsch-hebreeuwsche
            doodsstuip.”                                         zinsconstructies als b.v.: Ik heb gelezen het boek,
               Tegenwoordig bestaat deze ogenschijnlijk oprechte   dat …” (Stijlgids NRC, 1935)
            woede over taalfouten ook nog wel. Zo schrijft lifestyle-                                            5
   1   2   3   4   5   6   7   8   9   10