Pleonasmen
Wat hebben deze zinnen met elkaar te maken?
- We wandelden die winterdag naar huis terwijl dikke witte sneeuwvlokken op ons neerdwarrelden.
- De herfstblaadjes vielen ineens allemaal omlaag door de plotselinge windvlaag.
- Die lentedag genoten we van de bloeiende bloesem en de jonge kuikentjes die lekker vrij aan het rondscharrelen waren.
- De warme zon zorgde die zomerdag voor topdrukte op het strand en in de zoute zee.
…
Behalve dat ze over de seizoenen gaan, bevatten ze allemaal één of meer pleonasmen. Dat is wanneer je een eigenschap noemt die al vanzelfsprekend is bij het hoofdwoord. Een houten boomstam is een pleonasme, omdat een boomstam altíjd van hout is en het dubbelop is om dat extra te benoemen. Een houten ladder is géén pleonasme, omdat een ladder van allerlei materialen gemaakt kan zijn.
Een pleonasme is niet per se fout. Soms wordt het gebruikt om extra nadruk op iets te leggen. In poëzie of verhalen kan het een beeld of gevoel versterken. Ze zaten bij het warme brandende vuur, klinkt bijvoorbeeld gezelliger dan ze zaten bij het vuur. En ik liep door de vochtige koele mist, is beeldender beschreven dan alleen ik liep door de mist.
Nog wat voorbeelden van pleonasmen:
- de natte regen
- een wereldwijde pandemie
- een gratis cadeau
- de oude bejaarde
- omhoog stijgen
- iets opnieuw herhalen
- de vrouwelijke lerares
- de aanwezige toeschouwers
- het rode bloed
- de ronde cirkel
- de vieze stank
Kun je nu de pleonasmen in de vier voorbeeldzinnen vinden? Het zijn er in totaal 7. Onderin vind je de antwoorden.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Antwoorden: witte sneeuwvlokken, omlaag vallen, bloeiende bloesem, jonge kuikentjes, vrij rondscharrelen, warme zon, zoute zee