betekenis
uitgaande van een bepaalde geloofsbelijdenis, zich baserend op godsdienstige uitgangspunten
uitspraak
[kon-fe-sjo-neel]
citaat
“Voormalig SGP-voorman Henk van Rossum is op 97-jarige leeftijd overleden. Hij zat in de jaren zestig, zeventig en tachtig in de Tweede Kamer namens de christelijke partij. In zijn laatste vijf jaar als Kamerlid was hij fractievoorzitter van de confessionele partij.”
Bron: Oud-SGP-leider Henk van Rossum (97) overleden (Maarten van Ast, AD, 19 juni 2017)
woordfeit
Confessioneel en confessie ‘belijdenis’ zijn via het Frans terug te voeren op het Latijn. Het Latijnse werkwoord confiteri (uit com- ‘samen, met’ en fateri ‘bekennen’) betekent ‘toegeven, openbaren, belijden’. Het daarvan afgeleide confessio betekent ‘bekentenis’ (denk ook aan het Engelse to confess: ‘bekennen’) en in christelijk Latijn van oudsher ook ‘belijdenis’. Beide betekenissen heeft het Nederlandse confessie door de eeuwen heen gehouden: ‘bekentenis’ en ‘geloofsbelijdenis, het geheel van opvattingen/waarheden binnen een geloof’.
Het bijvoeglijk naamwoord confessioneel heeft uitsluitend betrekking op het geloof. Het komt vaak voor in combinatie met partij en school: een confessionele partij of school is geïnspireerd door een bepaald geloof. In de praktijk gaat het dan meestal om het christelijk geloof, of zelfs nog specifieker om een behoudende richting binnen het protestantisme.
|
|
|