|
summum (het) |
betekenis
hoogtepunt, toppunt
uitspraak
[sum-mum]
citaat
“Terwijl ik op mijn fiets stapte, dacht ik aan het fameuze lied ‘Ik ben toch zeker Sinterklaas niet’. Dertig jaar oud is het inmiddels, en de zingende kinderen in kwestie bedelden om goeiige hartewensen als een ‘toverdoos’, een ‘dagboek met een slot’ of een ‘racebaan’; met als summum van absurde hebzucht ‘een walkman en een turbocompactdiscodrive’. Ach, ze hadden eens moeten weten, in 1986!”
Bron: Niks drone, een nieuwe pyjama kun je krijgen (Sylvia Witteman, de Volkskrant, 30 november 2016)
woordfeit
Summum is een leenwoord uit het Latijn. In die taal betekent het als zelfstandig naamwoord ‘hoogte, top, hoogste punt’; in het Nederlands heeft het de figuurlijke betekenis ‘hoogtepunt, toppunt’.
Het Latijnse summum is de - hier als zelfstandig naamwoord gebruikte - onzijdige vorm van het bijvoeglijk naamwoord summus ‘hoogste, bovenste’. Summus is een van de twee overtreffende trappen van superus ‘zich boven bevindend, hoog zijnde’, dat is afgeleid van super ‘boven’. De andere overtreffende trap is supremus, waaruit zich onder meer het woord suprematie ‘oppermacht, oppergezag’ heeft ontwikkeld. De vergrotende trap van super is superior, en daarin is superieur te herkennen. |
|
|
|
|
|
|
Aanbod van Onze Taal
Nieuw: online spellingtraining
over los of aan elkaar schrijven van woorden |
Twijfelt u vaak of u bepaalde woorden los of aan elkaar moet schrijven? Wilt u hier meer duidelijkheid over? Volg dan de online training (‘e-learning’) van Onze Taal: ‘Spelling: los of aan elkaar’.
Deze training biedt u:
- inzicht in verschillende typen woorden en woordcombinaties;
- een overzicht van de regels voor het aan elkaar of juist los schrijven van deze verschillende typen woorden;
- extra uitleg over twijfelgevallen;
- veel oefeningen, waarmee u wat u leert direct in praktijk kunt brengen.
|
|
|
|
|
|
|
|