|
|
Dit is de laatste Woordpost van 2017; de volgende verschijnt op 4 januari 2018. Wij hopen dat u hebt genoten van de bijna 100 afleveringen die we dit jaar voor onze abonnees hebben gemaakt.
Woordpost is gratis en dat willen we graag zo houden. Wilt u ons steunen door een eenmalige en vrijblijvende donatie te doen aan Onze Taal?
|
Ik steun Onze Taal met een donatie |
|
|
|
|
|
|
|
erbarmelijk |
betekenis
zeer gebrekkig, armoedig; meelijwekkend
uitspraak
[er-bar-muh-luk]
citaat
“Het kind Dickens leerde in Londen de zelfkant van het bestaan kennen, toen zijn vader door geldgebrek in de gevangenis belandde en hij op zijn twaalfde tien uur per dag onder erbarmelijke omstandigheden moest werken: in een schoensmeerfabriek langs de Theems, een rivier die de stank van dood en ontbinding met zich meevoerde.”
Bron: Fotoverslag van het Engelse gehucht No Place (Joost Galema, FD, 20 december 2017)
woordfeit
Erbarmelijk is afgeleid van (zich) erbarmen, dat ‘medelijden hebben met’ en ‘uit medelijden hulp verlenen’ betekent. Erbarmen is van oorsprong een Duits woord, dat is ontstaan als letterlijke vertaling van het Latijnse werkwoord miserere/misereri ‘medelijden hebben’. Dit Latijnse woord is afgeleid van miser ‘ongelukkig, arm’; de Duitse vertaling is daarom afgeleid van het woord arm, en wel door middel van het voorvoegsel b(e)- en de werkwoordsuitgang -en: barmen. Later kwam daar nog een extra voorvoegsel er- voor en ontstond erbarmen.
Van het Latijnse miser stammen (via via) overigens ook de woorden misère ‘ellende’ en miserabel ‘ellendig, armoedig’ af. |
|
|
|
|
|
|