In de praktijk betekenen deze zinnen doorgaans hetzelfde, maar volgens de woordenboeken is er een subtiel betekenisverschil. Onverwacht betekent ‘niet verwacht’: Hanco kwam langs en dat was niet afgesproken of te voorspellen. Onverwachts betekent ‘plotseling’: Hanco kwam ineens langs, en dat was verrassend. Daarmee is het woord onverwachts minder neutraal dan onverwacht – er wordt mee uitgedrukt dat iemand ergens door wordt verrast en er niet op voorbereid is. Een zin als ‘Onze Pip is onverwachts overleden’ past dan ook iets beter in een overlijdensadvertentie dan het wat afstandelijkere ‘Onze Pip is onverwacht overleden.’

Je zou natuurlijk kunnen zeggen dat iemands overlijden nooit helemáál onverwacht komt: we gaan tenslotte allemaal een keer dood. Ook om die reden zou onverwachts beter zijn. Maar dat argument is een beetje flauw. Hoe dan ook: het verschil tussen ‘onverwacht overlijden’ en ‘onverwachts overlijden’ is zo subtiel dat het in de praktijk te verwaarlozen is.

In de zinnen hierboven zijn onverwacht en onverwachts als bijwoord gebruikt. Beide woorden kunnen ook een bijvoeglijk naamwoord zijn: onverwacht bezoek, een onverwachtse wending. Dit gebruik van onverwachts is niet voor iedereen even vanzelfsprekend, maar het is zeker mogelijk; alle hedendaagse woordenboeken vermelden het.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag