Smaken heeft de algemene betekenis ‘een bepaalde smaak hebben’. Welke smaak dat is, blijkt uit het zinsverband. Iets kan bijvoorbeeld lekker, ranzig, goed of naar knoflook smaken. Smaken wordt op dezelfde manier gebruikt als andere ‘zintuiglijke’ werkwoorden, zoals ruiken, klinken en voelen:

  • Lavendel ruikt lekker.
  • Deze cd klinkt goed.
  • Het tapijt voelt lekker zacht.

Het verschil tussen ‘De koffie smaakt lekker/goed’ en ‘De koffie is lekker/goed’ is dat ‘De koffie smaakt lekker/goed’ wat subjectiever overkomt. Het is duidelijk de persoonlijke mening van de koffiedrinker. 

Lekker smaken komt al eeuwenlang voor in het Nederlands. Carolus Tuinman dichtte in 1720: “Dat aan deze lekker smaakt, / Word [sic, dit kon vroeger] van and’re weêr gewraakt” (‘iets wat de een lekker smaakt, wordt door de ander juist weer afgekeurd’). En Hieronymus van Alphen schreef in 1785: “Winterpeeren, kool, en appels / boter, vlees, ja wat niet al, / Ligt er reeds in onze kelder, / dat ons lekker smaken zal.”

Toch wordt lekker smaken weleens afgekeurd, omdat het een verhaspeling zou zijn van lekker zijn en goed smaken. Dat bezwaar is echter nergens op gegrond. Misschien voelen sommige taalgebruikers iets ‘dubbels’ in lekker smaken omdat smaken op zichzelf al kan uitdrukken dat iets lekker is. Wie zegt: ‘Dát smaakt!’, bedoelt immers: ‘Dát is lekker!’ Als een meerderheid van de taalgebruikers het gevoel heeft dat ‘Dat smaakt lekker’ te veel van het goede is, kan het als een fout gaan gelden. Of en wanneer dat dan zal gebeuren, is moeilijk te voorspellen.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen