|
verjubelen
betekenis
verbrassen
uitspraak
[ver-ju-buh-luhn]
citaat
"'Het gaat echt om duurzaam investeren. We willen het geld niet zomaar verjubelen.'"
Bron: D66 wil reserves provincies aanspreken voor groei (Nos, 2 februari 2015)
woordfeit
Wie zijn geld verjubelt, geeft het (over)enthousiast en zonder nadenken uit. In verjubelen zijn de woorden jubelen 'juichen' en jubel 'feestvreugde' te herkennen. Die gaan terug op het Latijnse werkwoord iubilare 'juichen', dat waarschijnlijk ontstaan is als nabootsing van hoe het klinkt als iemand jubelt. (Een vergelijkbare j-klank zit in jodelen, een woord dat ook nabootst hoe het bedoelde klinkt.)
Verjubelen 'verbrassen' kwam in de jaren tachtig in zwang in politieke kringen. Mogelijk is het ontleend aan het gelijkbetekenende Duitse verjubeln. Minister van Financiën Ruding wordt genoemd als de eerste gebruiker van het woord in het Nederlands. Ook nu nog wordt het woord vooral in een politieke context gebruikt, meestal met betrekking tot het besteden van overheidsgeld.
|
|