donderdag 14 maart 2013
PONTIFICAAT
UIT:
Habemus papam (Eric Donckier, Het belang van Limburg, 14 maart 2013)

CONTEXT:
In Buenos Aires woonde hij niet in het aartsbisschoppelijk paleis maar in een gewoon appartement en was hij de bisschop van de armen. Zijn keuze voor de naam van Franciscus staat symbool voor armoede en nederigheid en kan geïnterpreteerd worden als zijn programma voor zijn PONTIFICAAT.

BETEKENIS:
ambt van paus, pausschap

UITSPRAAK:
[pon-tie-fie-kaat]

WOORDFEIT:
De eretitel van de paus is pontifex maximus of kortweg pontifex; daar is pontificaat een afleiding van. Pontifex betekent in het Latijn letterlijk 'bruggenbouwer': ponti- hoort bij pons 'brug' en fex bij facere 'maken'. In de Romeinse tijd werden (hoge)priesters zo genoemd omdat ze 'een brug sloegen' tussen God en de mens; in het christendom ging deze titel over op bisschoppen en pausen.
Ook pontificaal is hiervan afgeleid: uit de betekenis 'hogepriesterlijk, bisschoppelijk, pauselijk' ontstonden de betekenissen 'plechtig' en '(overdreven) nadrukkelijk'.





de Taalkalender

Aanmelden of afmelden
Archief
Woordpost is een uitgave van het Genootschap Onze Taal.
Deze nieuwsbrief wordt op dinsdag en donderdag gratis per e-mail naar belangstellenden gestuurd.