donderdag 6 november 2014
 
 

nolens volens

betekenis

tegen wil en dank, noodgedwongen

uitspraak

[no-lens vo-lens]

citaat

"De ringweg rond Amsterdam, de A10, is de drukste snelweg van het land en is voor veel mensen, nolens volens, een dagelijks terugkerend onderdeel van hun leefwereld."
Bron: Met de A11 wordt de A10 een boulevard (Rien Zilvold en Tracy Metz, NRC Handelsblad, 31 oktober 2014)

woordfeit

Nolens volens is een Latijnse woordgroep die letterlijk 'niet-willend willend' betekent: nolens is het tegenwoordig deelwoord van nolle 'niet willen' en volens dat van velle 'willen'. De betekenis in het Nederlands wordt in woordenboeken omschreven met een andere uitdrukking, zoals tegen wil en dank of goedschiks of kwaadschiks, maar ook noodgedwongen is een goed synoniem.
Nolens volens wordt weleens vernederlandst tot nillens willens, ook al bestaat het werkwoord nillen niet.

 
 
 
   
 
   Aan-/afmelden  Archief  
 
  Woordpost is een gratis uitgave van het Genootschap Onze Taal. Deze nieuwsbrief verschijnt op dinsdag en donderdag.