dinsdag 29 juli 2014
 
 

inertie (de)

betekenis

laksheid, passiviteit

uitspraak

[in-er-(t)sie] of [in-er-(t)sie]

citaat

"Dat we (...) die toename van het aantal nieuwe infecties al een aantal jaren tolereren - dat kan toch niet. Nederland klopt zichzelf graag op de borst. Maar er heerst veel onwetendheid en inertie."
Bron: Laatste interview Joep Lange in Winq (De Telegraaf, 25 juli 2014)

woordfeit

Inertie, een leenwoord uit het Frans, komt van het Latijnse inertia 'onbekwaamheid, laksheid', een afleiding van het bijvoeglijk naamwoord iners, dat onder meer 'onhandig, onbekwaam' en 'laks, lui' betekent. Dit woord is met het ontkennende voorvoegsel in- afgeleid van ars in de betekenis 'bekwaamheid, kunstvaardigheid'.
In de verwante betekenis 'traagheid' wordt inertie in de natuurkunde gebruikt, voor 'de neiging van een massa om te volharden in de toestand van rust of beweging waarin die zich bevindt'. (Zie daarvoor de Wikipedia.)

 
 
 
   
 
   Aan-/afmelden  Archief  
 
  Woordpost is een gratis uitgave van het Genootschap Onze Taal. Deze nieuwsbrief verschijnt op dinsdag en donderdag.